Verklarende woordenlijst
Verlagingstemperatuur
De verlagingstemperatuur is de temperatuur waarop uw
CV-toestel de binnentemperatuur buiten de geprogram-
meerde tijdvensters instelt.
Auto_Off (bedieningsniveau voor de installateur)
Op de displaypagina C21 "Complete systeem, parame-
ters" kan in het menupunt "Modus Auto_Off" het regel-
gedrag in de bedrijfsmodus Automaat voor de tijden
waarin geen tijdvensters geprogrammeerd zijn, worden
vastgelegd. U kunt kiezen uit vorstbeveiliging, ECO en
verlagen.
– Vorstbeveiliging
Gedurende de tijden waarin geen tijdvenster gepro-
grammeerd is, is de ketel uitgeschakeld. De vorstbe-
veiliging (zie aldaar) is actief.
– ECO
Gedurende de tijden waarin geen tijdvenster gepro-
grammeerd is, is de ketel uitgeschakeld. De buiten-
temperatuur wordt bewaakt. Daalt de buitentempera-
tuur tot onder 3 °C, dan wordt de ingestelde kamer-
temperatuur op de ingestelde verlagingstemperatuur
ingesteld (ten minste 5 °C). Op deze ingestelde kamer-
temperatuur wordt geregeld. Een ingestelde vertra-
gingstijd voor de vorstbeveiliging (zie aldaar) heeft
ook gevolgen voor het begin van deze regeling. Indien
de buitentemperatuur tot boven 4 °C stijgt, blijft de
bewaking van de buitentemperatuur actief, de ketel
wordt uitgeschakeld.
– Verlagen
Gedurende de tijden, waarin geen tijdvenster gepro-
grammeerd is, wordt de ingestelde kamertemperatuur
op de ingestelde verlagingstemperatuur ingesteld
(ten minste 5 °C). Op deze ingestelde kamertempera-
tuur wordt geregeld.
Bedieningsniveau voor de gebruiker
Dient voor de weergave en het instellen/wijzigen van
fundamentele parameters. Het instellen/wijzigen van pa-
rameters kan door de gebruiker zonder speciale voor-
kennis en tijdens de normale werking worden uitge-
voerd. Door de desbetreffende instelling van de funda-
mentele parameters wordt de CV-installatie permanent
op de behoeften van de gebruiker afgestemd.
Bedieningsniveau voor de installateur
Dient voor de weergave en het instellen/wijzigen van
specifieke parameters. Dit bedieningsniveau is voorbe-
houden aan de installateur en wordt daarom beschermd
met een toegangscode.
Bedrijfsmodus
Er zijn drie modi: "Auto" (automatisch), "Manueel" en
"UIT". Met de bedrijfsmodus bepaalt u hoe de verwar-
ming van uw kamer resp. boiler geregeld wordt (zie de
gebruiksaanwijzing, hfst. 4.3.2, tab. 4.2).
Installatiehandleiding calorMATIC 430 0020044242_01
Verklarende woordenlijst
Vorstbeveiligingsfunctie
De vorstbeveiliging beschermt uw CV-installatie en uw
woning tegen schade door bevriezing. De functie is ook
in de bedrijfsmodus "UIT" actief.
De vorstbeveiliging bewaakt de buitentemperatuur.
Wanneer de buitentemperatuur onder de 3 °C zakt,
wordt de verwarmingspomp ongeveer 10 min. ingescha-
keld en vervolgens opnieuw gedurende 10 - 60 min. uit-
geschakeld (afhankelijk van de buitentemperatuur). Als
de aanvoertemperatuur voor de verwarming lager dan
13 °C is, wordt de brander van de ketel ingeschakeld en
op een richtwaarde van 5 °C voor de ruimte geregeld.
Indien de buitentemperatuur tot boven 4 °C stijgt, blijft
de bewaking van de buitentemperatuur actief, de ver-
warmingspomp en brander worden uitgeschakeld.
Als de aanvoertemperatuur voor de verwarming lager
dan -20 °C is, wordt de brander van de ketel direct inge-
schakeld en op een richtwaarde van 5 °C voor de ruimte
geregeld.
Vertragingstijd voor de vorstbeveiliging
Door het instellen van een vertragingstijd voor de vorst-
beveiliging (installateurniveau) kan het activeren van de
verwarmingsregeling via de vorstbeveiliging (buitentem-
peratuur < 3 °C) met een bepaalde tijdspanne (1 - 12 uur)
worden vertraagd.
De ingestelde vertragingstijd voor de vorstbeveiliging
heeft ook gevolgen voor de functie "ECO" in de modus
"Auto_Off" (zie aldaar).
De vertragingstijd voor de vorstbeveiliging wordt actief
wanneer de buitentemperatuur onder de 3 °C zakt.
Verwarmingscircuit (Cv1)
Cv1 betekent verwarmingscircuit 1. Daarmee wordt de
verwarming van uw CV-installatie bedoeld. Wanneer u
een andere omschrijving wenst, kunt u in plaats van Cv1
een andere naam invoeren (zie de gebruiksaanwijzing,
hfst. 4.7.5).
Stooklijn
Een stooklijn geeft de verhouding tussen de buitentem-
peratuur en aanvoertemperatuur weer. Door selectie
van een stooklijn kunt u de aanvoertemperatuur
van uw verwarming beïnvloeden en dus ook de binnen-
temperatuur.
Door de keuze uit diverse stooklijnen kan de regeling in
combinatie met de thermostaat (zie aldaar) optimaal
aan de woning en de CV-installatie worden aangepast.
De afb. G.1 geeft de mogelijke stooklijnen bij een inge-
stelde kamertemperatuur van 20 °C weer.
Indien bijv. stooklijn 1.5 is geselecteerd, wordt bij een
buitentemperatuur van 0 °C op een aanvoer-tempera-
tuur van 56 °C ingesteld.
Bijlage
15