REMKO MXT
Aansluiting van de koudemiddelleidingen
De aansluiting van de koudemiddelleidingen ter
plaatse geschiedt aan de rechterbinnenzijde van
het apparaat.
Eventueel moet op de binnenunit een verloop-
nippel naar een grotere of kleinere diameter
worden geïnstalleerd. Deze verloopnippels worden
standaard meegeleverd met de binnenunit.
Na de montage moeten de verbindingen dampdif-
fusiedicht worden geïsoleerd.
AANWIJZING!
Het apparaat is vanuit de fabriek gevuld met
gedroogde stikstof voor lekdichtheidscontrole.
De onder druk staande stikstof ontsnapt bij het
losdraaien van de wartelmoeren.
22
7
Condensaataansluiting
en gewaarborgde afvoer
Condensaansluiting
Door de dauwpuntonderschrijding bij de ver-
damper ontstaat er tijdens koelbedrijf condens op
de binnenunit.
Onder de verdamper bevindt zich een opvangbak,
die verbonden moet worden met een afvoer.
n
De in het gebouw gemonteerde condensleiding
moet gelegd worden met een verval van mini-
maal 2%. Monteer eventueel dampdiffusie-
dichte isolatie.
n
Breng de condensafvoer van het apparaat vrij
in de afloopleiding. Wordt condens afgevoerd
naar een afvoerleiding, plaats dan een sifon als
geurafsluiter.
n
Bij gebruik van het apparaat bij een buitentem-
peratuur van minder dan 0 °C, moet worden
gezorgd voor een vorstvrije plaatsing van de
condensafvoer. Monteer eventueel een lintver-
warming langs de leiding.
n
Na het leggen controleren op een vrije afvoer
van het condens en zorgen voor een perma-
nente lekdichtheid.
Afb. 25: Condensaansluiting
De condensslang is vanaf de fabriek voorzien voor
aansluiting op de rechterzijde (vooraanzicht).
min. 2%