dit geval de automatisch aangepaste meetduur aan het
begin van de meting aan.
Metingen kunnen al in het instrument aan de afzonderlijke
categorieën klant, meetlocatie, installatie en component
toegewezen en opgeslagen worden.
In het instrument zijn de volgende standaard categorieën
vooringesteld:
Component.
De categorieën kunnen via testo software Easy Kool
gewijzigd (bijv. Testo / Kelder 1 / Kantoorgebouw 1 /
Verdichter) en aangevuld worden, zie aparte
bedieningshandleiding.
Enkele meting opslaan
✓ Gewenste meetmodus is geselecteerd.
1.
[
]
indrukken.
2.
Enkele meting
3.
Opslaan
kiezen.
4. Gewenste geheugenplaats selecteren: Met
gewenste waarde instellen en met
Klant
/
Meetlocatie
-
Ingestelde meetbeeld wordt getoond. Geheugensymbool
wordt getoond.
5.
[Opslaan]
indrukken.
-
Geheugensymbool
zijn opgeslagen.
Meetreeks opslaan
Al naargelang de duur van de seriemeting moet de
stroomtoevoer eventueel via de voedingseenheid
gebeuren.
✓ Gewenste meetmodus is geselecteerd.
1.
[
]
indrukken.
2.
Meetreeks
kiezen.
3. Meetpuls instellen: Knipperende cijfer instellen met
en met
[◄]
en
bevestigen met OK.
4. Meetduur instellen: Knipperende cijfer instellen met
en met
[◄]
en
bevestigen met OK.
Klant
/
Meetlocatie
selecteren.
/
Installatie
knippert en verdwijnt nadat de gegevens
[►]
naar het volgende cijfer gaan. Invoer
[►]
naar het volgende cijfer gaan. Invoer
6 Product gebruiken
/
Installatie
[▲]
en
[◄]
en
[►]
wisselen tussen
/ Component.
/
[▼]
[▲]
en
[▼]
[▲]
en
[▼]
27