Inbouwvoorwaarden
NL
8
Inbouwvoorwaarden
NL
Afstanden, lucht- en kruipafstanden
NL
- Bij de inbouw van componenten moeten de lucht- en kruipafstanden tussen de
afzonderlijke componenten en tussen componenten tot de behuizingswanden
NL
voldoende gedimensioneerd worden.
NL
- De kruipafstanden van de componenten moeten getest en overeenkomstig de
NL
voorschriften van de betreffende gebruikshandleiding aangehouden worden.
NL
De luchtafstanden, afhankelijk van de nominale bedrijfsspanning van de ingebouwde
klemmen, moet worden aangehouden.
NL
- Bij oude apparaten moet de afstand tussen deksel en aansluitbouten van de
NL
ingebouwde componenten (bij aangesloten ader) worden aangehouden: minimaal
NL
de waarde van de vereiste luchtafstand, bijv. ) 14 mm bij 1100 V.
NL
Afstand tussen aansluitdelen voor intrinsiekveilige en niet intrinsiekveilige stroomkringen
NL
- Scheidingswanden, welke voor het scheiden van de aansluitklemmen worden
NL
gebruikt, moeten minimaal op 1,5 mm van de behuizingswanden staan of een
minimale afstand van 50 mm hebben tussen de blanke geleidende delen van de
NL
aansluitklemmen, gemeten om de scheidingswand naar alle richtingen garanderen.
NL
- Metalen scheidingswanden moeten minimal 0,45 mm dik zijn. Ze moeten geaard en
NL
voldoende vastheid en stevigheid bezitten, zodat wordt gewaarborgd, dat deze bij
aansluitwerkzaamheden niet beschadigd worden. Verder moeten de metalen
NL
scheidingswanden een voldoende stroombelastbaarheid bezitten om doorbranden
NL
of scheiden van een aardaansluiting onder foutcondities te voorkomen.
NL
- Niet metalen, isolerende scheidingswanden moeten minimaal 0,9 mm dik zijn.
Ze moeten een nominale kruipstroomwaarde (CTI) hebben en zo versterkt zijn,
NL
dat geen vervorming optreedt.
NL
- Worden zekeringen > dan 4A gebruikt, dan mag er geen ontoelaatbare opwarming
NL
op de klemmen van de intrinsiek veilige stroomkring ontstaan.
NL
NL
NL
Afdekkingen bij combinaties van niet intrinsiekveilige en intrinsiekveilige stroomkringen
Alle spanningsvoerende onderdelen, die niet in de beschermingsklasse „Ex i" zijn
uitgevoerd, moeten worden voorzien van een afdekking, welke bij geopend
bedrijfsmiddel minimaal beschermingsklasse IP30 biedt.
6
Besturingskast, besturing en verdeling
8150/5
Instructie voor productie en bedrijf:
De inbouw van de bedrijfsmiddelen in ontstekingsbeschermingssoort
intrinsiekveilig „Ex i" moet zo plaatsvinden, dat de volgens IEC/EN 60079-14
vereiste afstanden alsmede de lucht- en kruipafstanden tussen
intrinsiekveilige- en niet intrinsiekveilige stroomkringen aangehouden
worden.
260172 / 815060300370
2011-05-23·BA00·III·nl·01