We adviseren u het volgende te controleren voordat u de melder aansluit:
• controleer op live en neutral met een spanningszoeker met twee testers.
• controleer op live met een neontester.
• controleer of de interconnect-draad NIET verbonden is met live, neutral of de aarde. Gebruik geen
aardedraad voor de interconnectlijn.
Let op: De melder hoeft niet te worden geaard. Maar het aardcontact is voor het gemak van de
installateur aangebracht. Zo kan de aarddraad veilig worden afgewerkt.
4. Til de draadkap op zoals getoond in figuur 4 op de achterkant.
5. Zet de montageplaat op de juiste plaats en schroef deze vast. Verbind de draden aan het terminalblok.
Zorg voor pakkingen rondom de rand van het gat in het plafond of de muur. Dit is om te voorkomen
dat tocht de toegang van het CO-gas tot de melder beïnvloedt. Als het gat niet voldoende door de
pakking wordt afgesloten, moet het worden afgesloten met siliconenrubber of iets dergelijks.
6. Zet de draadkap terug.
7. Plaats de melder voorzichtig op de basis en schuif hem erop.
8. Druk 10 seconden op de test-/stilknop. Het alarm gaat af. Controleer of de verbonden melders
tegelijkertijd afgaan.
9. Schakel de 230V netspanning in. Controleer of het groene lampje op de CO melder blijft branden.
De CO-melder is nu volledig operationeel en biedt bescherming tegen het opbouwen van
koolmonoxidegas binnen 70 seconden nadat hij aangesloten is op de stroom.
14