GEBRUIKSAANWIJZING Ultrasone Tester PCE-FD 20
9 Kalibratie van de Ultrasone Tester
9.1 Meten van de prismavertraging
Tijdens de metingen kan slijtage van het prisma ontstaan. Dit kan leiden tot veranderingen in de
vertraging van het transducer signaal. Veranderingen in de vertraging hebben direct effect op de
nauwkeurigheid van de coördinatiebepaling van de reflector. Het is daarom van groot belang
regelmatig de vertraging in het prisma te controleren. Dit kan met behulp van een standaard SO-2
testobject. Om de vertraging in het prisma van transducer te meten moet een eerst gereflecteerd
signaal (het eerste signaal) op een standaard SO-2 testobject gemeten worden. Dit signaal moet
vervolgens naar een van de stuurpoorten gezonden worden, bijvoorbeeld poort A. Configureer de
weergave van de gemeten parameters, overeenkomstig de La of Ta waarde.
De volgende formule kan gebruikt worden:
2t = t1 – 20 μs
Waarbij t1 staat voor de tijd tussen de excitatiepuls en de echo van het oppervlak van het standaard
SO-2 testobject, met een transducer positie die overeenkomt met de maximum amplitude van het
echosignaal, in dit voorbeeld de waarde La of Ta.
20 microseconden is in dit geval de doorlooptijd van de ultrasone trilling in het standaard testobject.
9.2 Meten van de prismavertraging van hoekbundel transducers
Tijdens de metingen met een hoekbundel transducer kan slijtage van het prisma ontstaan. Dit kan
leiden tot veranderingen in de vertraging van het transducer signaal. Veranderingen in de vertraging
hebben direct effect op de nauwkeurigheid van de coördinatiebepaling van de reflector. Het is
daarom van groot belang regelmatig de vertraging in het prisma te controleren. Dit kan met behulp
van een standaard SO-3 testobject. Om de vertraging in het prisma van transducer te meten moet
een signaal op een standaard SO-3 testobject gereflecteerd worden. Dit signaal moet vervolgens naar
een van de stuurpoorten gezonden worden, bijvoorbeeld poort A.
Configureer de weergave van de gemeten parameters, overeenkomstig de (in dit voorbeeld) La
waarde.
De volgende formule kan gebruikt worden:
2t = t1 – 33,7 μs
Waarbij t1 staat voor de totale tijd tussen de excitatiepuls en de echo van het oppervlak van het
standaard SO-3 testobject, met een transducer positie die overeenkomt met de maximum amplitude
van het echosignaal, in dit voorbeeld de waarde La.
33,7 microseconden is in dit geval de doorlooptijd van de ultrasone trilling in het standaard
testobject, berekend uit de parameters: de radius van het testobject - 55 mm, en de
doorloopsnelheid van de transversale golf in het standaard testobject - 3,26 mm / microseconden.
23