4 Installatie
• Stel het elektriciteitsbedrijf in kennis voor installatie van de pomp, als deze op het
elektriciteitsnet wordt aangesloten. Het aansluiten van de pomp op het elektriciteitsnet
kan leiden tot flikkerende gloeilampen bij het starten van de pomp.
• De netspanning en netfrequentie moeten overeenkomen met de specificaties op het
typeplaatje. Als de pomp op verschillende voltagesterkte kan worden aangesloten,
wordt de aangesloten voltage aangegeven door een gele sticker in de buurt van de
kabelinvoer.
• De zekeringen en beveiligingsschakelaars moeten de juiste stroomsterkte hebben en
de pompoverbelastingsbescherming (motorbeveiligingsschakelaar) moet worden
aangesloten op de nominale voeding volgens het gegevensplaatje en de
kabeltekening indien van toepassing. De beginstroom in direct-on-line start kan tot zes
keer hoger zijn dan de nominale stroom.
• Het vermogen van zekeringen en kabels moet volgens de plaatselijke voorschriften en
bepalingen worden gekozen.
• Als onderbroken werking van de pomp wordt voorgeschreven, moet de pomp
worden uitgerust met monitorapparatuur die dergelijke werking ondersteunt.
• Als dat vermeld staat op het gegevensplaatje, is de motor schakelbaar tussen twee
verschillende voltagesterktes.
• De thermische contactpunten/thermistors moeten in gebruik zijn.
Kabels
Volg de onderstaande vereisten op bij het installeren van kabels:
• De kabels moeten in goede staat verkeren en niet geknakt of bekneld zijn.
• De kabels mogen niet beschadigd zijn en mogen geen deuken of markeringen in
reliëf hebben bij de kabelinvoer.
• De afdichtingsmof en -ringen van de kabelinvoer moeten overeenkomen met de
buitendiameter van de kabel.
• De minimale buigstraal mag niet onder de toegestane waarde zijn.
• Wanneer een kabel wordt hergebruikt, moet u ervoor zorgen dat de kabel altijd eerst
iets wordt ingekort zodat de kabelinvoermof niet op hetzelfde punt de kabel
vastklemt. Als de buitenhuls van de kabel beschadigd is, vervang dan de kabel.
Neem contact op met een bevoegde verkoop- of servicevertegenwoordiger
• Houd rekening met verlies van voltage in lange kabels. De nominale spanning van de
aandrijfeenheid is de spanning die wordt gemeten bij het kabelverbindingspunt in de
pomp.
• In het geval van SUBCAB
bijgesneden.
• All geleiders die niet worden gebruikt, moeten worden geïsoleerd.
4.2.2 Aardleiding (massa)
Aardleiding (massa) moet worden gedaan conform alle lokale codes en voorschriften.
GEVAAR: Elektrisch gevaar
Alle elektrische apparatuur moet geaard worden (van massa worden voorzien). Test de
aarde om er zeker van te zijn dat deze correct is aangesloten en dat het pad naar de
aarde ononderbroken is.
WAARSCHUWING: Elektrisch gevaar
Als de stroomkabels is losgetrokken, dan moet de aardgeleider (massa) als laatste
geleider van de aansluiting worden losgemaakt. Zorg dat de aardgeleider (massa) aan
beide uiteinden van de kabel langer is dan de fasengeleiders.
18
®
-kabels, moet de dubbeldraads koperfolie worden
Flygt 8056 Handleiding voor installatie, bediening en onderhoud
info@pompdirect.nl
Tel. 0294-457712
www.flygtpompen.nl