• Het systeem wordt niet direct in werking
gesteld als de TEMPERATUURINSTELLING-
toets in de vorige stand wordt teruggezet
nadat de toets is ingedrukt.
Als de BEDRIJFS-indicator gaat branden,
functioneert het systeem normaal.
Het systeem wordt niet direct in werking gesteld
omdat er een beveiliging is geactiveerd om
overbelasting te voorkomen. Het systeem wordt
na ongeveer 3 minuten automatisch in werking
gesteld.
• Het systeem start niet wanneer het scherm
"
" toont en enkele seconden
knippert nadat een bedieningstoets is
ingedrukt.
Dit komt doordat het systeem centraal
bestuurd wordt. Wanneer het display knippert
betekent dit dat het systeem niet met de
afstandsbediening bestuurd kan worden.
• VERWARMEN binnen de 6 uur nadat de
stroom van de airconditioner is aangezet.
Sommige modellen doen het volgende om de
units te beschermen.
Als er binnen de 6 uur nadat de stroom weer is
aangezet wordt VERWARMD, stopt de ventilator
van de binnenunit ongeveer 10 minuten tijdens
de werking van de buitenunit om de toestellen te
beschermen.
Dit gebeurt niet enkel op het moment
van installatie, maar telkens wanneer de
stroomonderbreker wordt AAN-/UIT-geschakeld.
Schakel de stroomonderbreker voor uw eigen
comfort niet uit tijdens seizoensgebruik of tijdens
VERWARMEN.
• De werking van de buitenunit stopt.
Dit is omdat de binnentemperatuur de ingestelde
waarde heeft bereikt. De binnenunit staat in de
stand VENTILATOR.
KOELEN (AUTOMATISCH KOELEN):
Verlaag de ingestelde temperatuur.
VERWARMEN (AUTOMATISCH
VERWARMEN): Verhoog de ingestelde
temperatuur.
De werking wordt na een tijdje ingeschakeld
wanneer het systeem in normale toestand is.
• Op de afstandsbediening wordt "
getoond en er wordt geen lucht meer
geblazen.
Dit is omdat het systeem automatisch
omschakelt naar de stand ONTDOOIEN om
te voorkomen dat de verwarmingscapaciteit
afneemt wanneer er zich meer rijm op de
buitenunit vormt.
Na 6 tot 8 minuten (maximum 10 minuten) keert
het systeem terug naar zijn oorspronkelijke
werking.
Nederlands
II. DE WERKING STOPT SOMS.
• De afstandsbediening toont "U4" en "U5",
en de werking stopt. Ze zal echter na een
paar minuten worden hervat.
Dit is omdat de communicatie tussen de units
wordt onderbroken en de werking onderbreekt
ten gevolge van ruis die wordt veroorzaakt door
andere toestellen.
Zodra de elektrische ruis afneemt, start het
systeem automatisch weer op.
III. DE VENTILATORSNELHEID VERSCHILT VAN
DE INGESTELDE SNELHEID.
• Zelfs wanneer de toets voor het regelen
van de ventilatorsnelheid wordt ingedrukt,
verandert de snelheid niet.
Tijdens het KOELEN wordt de luchtstroom
verlaagd om de overdracht van gesmolten water
te voorkomen. Bovendien stopt de unit tijdens
het ONTDOOIEN (in de stand VERWARMEN)
met het uitblazen van lucht zodat er geen lucht
rechtstreeks op uw lichaam wordt geblazen.
Na een tijdje kan de luchtstroom worden
veranderd.
(De luchtstroom kan niet worden ingesteld voor
het PROGRAMMA DROGEN).
Wanneer de kamertemperatuur de ingestelde
temperatuur overschrijdt, schakelt de binnenunit
om naar de fluisterstille modus. Het duurt even
voordat de luchtstroom verandert.
Verhoog de ingestelde temperatuur.
Na een tijdje verandert de luchtstroom.
IV. DE RICHTING VAN DE UITGEBLAZEN
LUCHT KOMT NIET OVEREEN MET DE
INGESTELDE RICHTING.
• De huidige uitblaasrichting wordt niet
weergegeven in het display van
de afstandsbediening.
• De automatische draai-richting voor
de luchtstroomrichting werkt niet.
Dit is omdat de luchtstroom automatisch wordt
geregeld.
Na een tijdje kan de luchtstroomrichting worden
gewijzigd.
"
14