Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Dsc-Lijst Weergeven; Een Dsc-Contactpersoon Toevoegen; Inkomende Noodoproepen; Naar Een Schip In Nood Navigeren - Garmin ECHOMAP PLUS 40 Series Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor ECHOMAP PLUS 40 Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

De DSC-lijst weergeven

U kunt de DSC-lijst alleen weergeven als de kaartplotter is
aangesloten op een marifoon die ondersteuning biedt voor DSC.
Selecteer Navigatie-info > Overige schepen > DSC-lijst.

Een DSC-contactpersoon toevoegen

U kunt een schip toevoegen aan uw DSC-lijst. U kunt oproepen
naar een DSC-contactpersoon uitvoeren vanaf de kaartplotter.
1
Selecteer Navigatie-info > Overige schepen > DSC-lijst >
Voeg contactpersoon toe.
2
Voer het MMSI-nummer (Maritime Mobile Service Identity)
van het schip in.
3
Voer de naam van het schip in.

Inkomende noodoproepen

Als uw compatibele kaartplotter en marifoon via NMEA 0183 zijn
verbonden, ontvangt u een waarschuwing van de kaartplotter
wanneer er een DSC-noodoproep over de marifoon wordt
ontvangen. Als er positiegegevens zijn verzonden bij de
noodoproep, wordt die informatie tegelijk met de oproep
opgenomen en beschikbaar gesteld.
verwijst naar een noodoproep in de DSC-lijst en markeert de
positie van het schip op de navigatiekaart op het moment dat de
DSC-noodoproep werd verzonden.

Naar een schip in nood navigeren

verwijst naar een noodoproep in de DSC-lijst en markeert op
de navigatiekaart de positie van een schip op het moment dat
de DSC-noodoproep werd verzonden.
1
Selecteer Navigatie-info > Overige schepen > DSC-lijst.
2
Selecteer een oproep met een positiemelding.
3
Selecteer Navigeren naar.
4
Selecteer Ga naar of Route naar.

Positie bijhouden

Wanneer u de kaartplotter aansluit op een marifoon via NMEA
0183, kunt u de positie bijhouden van schepen die
positiemeldingen verzenden.
Deze functie is ook beschikbaar met NMEA 2000, ervan
uitgaande dat het schip de juiste PGN-gegevens verzendt (PGN
129808; DSC-oproepinformatie).
Elke ontvangen oproep met een positiemelding wordt
opgenomen in de DSC-lijst

Een positierapport weergeven

1
Selecteer Navigatie-info > Overige schepen > DSC-lijst.
2
Selecteer een oproep met een positiemelding.
3
Selecteer een optie:
• Selecteer
als u de details van de positiemelding wilt
zien.
• Selecteer
als u een kaart wilt zien waarop de positie is
gemarkeerd.
Naar een schip navigeren waarvan u de positie
bijhoudt
1
Selecteer Navigatie-info > Overige schepen > DSC-lijst.
2
Selecteer een oproep met een positiemelding.
3
Selecteer Navigeren naar.
4
Selecteer Ga naar of Route naar.
Een waypoint maken op de positie van een schip
waarvan u de positie bijhoudt
1
Selecteer Navigatie-info > Overige schepen > DSC-lijst.
2
Selecteer een oproep met een positiemelding.
3
Selecteer Via-punt maken.
34
(DSC-lijst, pagina
33).

Informatie in een positiemelding bewerken

1
Selecteer Navigatie-info > Overige schepen > DSC-lijst.
2
Selecteer een oproep met een positiemelding.
3
Selecteer Wijzig.
• Selecteer Naam om de naam van het schip in te voeren.
• Selecteer Symbool om een nieuw symbool te selecteren,
indien beschikbaar.
• Selecteer Opmerking om een opmerking in te voeren.
• Selecteer Sporen om een lijn weer te geven die het spoor
van het schip aangeeft als uw marifoon de positie van het
schip bijhoudt.
• Selecteer Lijn van spoor om een kleur voor de lijn van
het spoor te kiezen.

Een oproep met een positiemelding verwijderen

1
Selecteer Navigatie-info > Overige schepen > DSC-lijst.
2
Selecteer een oproep met een positiemelding.
3
Selecteer Wijzig > Wis rapport.

Sporen van schepen weergeven op de kaart

U kunt in sommige kaartweergaven de sporen weergeven van
alle schepen waarvan u de positie bijhoudt. Standaard geeft een
zwarte lijn het pad van het schip, een zwarte stip elke eerder
gemelde positie van een schip waarvan u de positie bijhoudt en
een blauwe vlag de laatst gemelde positie van het schip aan.
1
Selecteer vanuit een kaart of 3D-kaartweergave MENU >
Lagen > Overige schepen > DSC > DSC-sporen.
2
Selecteer het aantal uren dat schepen waarvan u de positie
bijhoudt worden weergegeven op de kaart.
Als u bijvoorbeeld 4 uur selecteert, worden alle punten van
sporen (van minder dan vier uur oud) voor bijgehouden
schepen op de kaart weergegeven.

Persoonlijke standaardoproepen

Wanneer u de kaartplotter aansluit op een Garmin marifoon,
kunt u de interface van de kaartplotter gebruiken voor het
uitvoeren van persoonlijke standaardoproepen.
Wanneer u een persoonlijke standaardoproep uitvoert vanaf de
kaartplotter, kunt u het gewenste DSC-kanaal selecteren voor
de communicatie. De marifoon verzendt dit verzoek tegelijk met
uw oproep.

Een DSC-kanaal selecteren

OPMERKING: De keuze van een DSC-kanaal is beperkt tot de
kanalen die beschikbaar zijn op alle frequentiebanden. Het
standaardkanaal is 72. Als u een ander kanaal selecteert,
gebruikt de kaartplotter dat kanaal voor alle volgende oproepen,
totdat u een oproep uitvoert via een ander kanaal.
1
Selecteer Navigatie-info > Overige schepen > DSC-lijst.
2
Selecteer een schip of een station dat u wilt oproepen.
3
Selecteer Oproepen met radio > Kanaal.
4
Selecteer een beschikbaar kanaal.

Een persoonlijke standaardoproep uitvoeren

OPMERKING: Als u een oproep start vanaf de kaartplotter,
ontvangt de marifoon geen oproepgegevens als er geen MMSI-
nummer in de marifoon is geprogrammeerd.
1
Selecteer Navigatie-info > Overige schepen > DSC-lijst.
2
Selecteer een schip of een station dat u wilt oproepen.
3
Selecteer Oproepen met radio.
4
Selecteer indien nodig Kanaal en selecteer een nieuw
kanaal.
5
Selecteer Verzend.
Digital Selective Calling (DSC)

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave