2.2
Stroomnet
Alle gewone elektrische apparaten zonder speciaal ontstoorde circuits veroorzaken
harmonische stromen in het stroomnet. Grote harmonische stromen kunnen bij bepaalde
apparaten uitval en storingen veroorzaken.
FastMig M 520:
De apparatuur voldoet aan IEC 61000-3-12, op voorwaarde dat het kortsluitvermogen
S
groter dan of gelijk is aan 5,8 MVA op het punt waar het stroomnet van de gebruiker
sc
is aangesloten op het openbare stroomnet. De installateur of gebruiker van het apparaat
moet kunnen garanderen, zo nodig in overleg met de beheerder van het stroomnet, dat het
apparaat alleen wordt aangesloten op een stroombron met een kortsluitvermogen S
dan of gelijk aan 5,8 MVA.
FastMig M 420:
Dit apparaat voldoet aan IEC 61000-3-12, op voorwaarde dat de kortsluitvermogen S
dan of gelijk is aan 5,6 MVA op het punt waar het stroomnet van de gebruiker is aangesloten
op het openbare stroomnet. De installateur of gebruiker van de apparatuur moet kunnen
garanderen, zo nodig in overleg met de beheerder van het stroomnet, dat het apparaat alleen
wordt aangesloten op een stroombron met een kortsluitvermogen S
5,6 MVA.
FastMig M 320:
WAARSCHUWING: Dit apparaat voldoet niet aan IEC 61000-3-12. Als het wordt aangesloten op
een openbaar laagspanningssysteem, moet de installateur of de gebruiker van het apparaat
kunnen garanderen, indien nodig in overleg met de beheerder van het stroomnet, dat het is
toegestaan om dit apparaat aan te sluiten.
2.3
Aansluiting op het elektriciteitsnet
FastMig-stroombronnen worden standaard geleverd met 5 meter netstroomkabel. In de
Kemppi-fabriek wordt geen netstekker aan de kabel bevestigd.
Als volgens de landelijke regelgeving een andere netstroomkabel vereist is, moet deze
OPMERKING!
conform de regelgeving worden vervangen. Aansluiting en installatie van de netstroomkabel en
-stekker dient te worden uitgevoerd door iemand die hiertoe voldoende gekwalificeerd is.
U moet de dekplaat van het apparaat afnemen om de netstroomkabel te kunnen bevestigen.
FastMig M-stroombronnen kunnen worden aangesloten op een driefasige netspanning van
400 V.
Bij vervanging van de netstroomkabel moet u het volgende in overweging nemen:
De kabel wordt in het apparaat gestoken door de kabelinvoer aan de achterzijde van
het apparaat en bevestigd met een kabelklem (05). De faseaders van de kabel worden
aangesloten op de klemmen L1, L2 en L3. De groen-geel gekleurde aardedraad wordt
bevestigd aan de gemarkeerde klem.
Als u een 5-aderige kabel gebruikt, moet u de nulader niet aansluiten.
OPMERKING!
L1
L2
L3
*)
05
*) In kabels van het S-type bevindt zich een groen-geel gekleurde ader die dient als
beschermende aardleiding.
© Kemppi Oy / 1515
groter
sc
groter
sc
groter dan of gelijk aan
sc
NL
7