b) Codeslot gebruiken
Na beëindiging van de in hoofdstuk 14a beschreven voorbeeldprogrammering is het codeslot
klaar voor gebruik. De LED "MAINS" van het codeslot knippert langzaam en geeft de standaard-
modus aan. Het codeslot wacht op de invoer van een code.
Gebruiker 1, 2 of 3 wil toegang krijgen via zijn gebruikerscode
• Voor gebruiker 1 is de gebruikerscode "1111" geprogrammeerd. Hij dient na elkaar de vol-
gende toetsen in te drukken om uitgang 1 te activeren:
• Het codeslot laat een lange pieptoon horen (de LED "MAINS" brandt gedurende deze tijd,
daarna knippert deze weer om de standaardmodus aan te geven).
Uitgang 1 is 3 seconden lang geactiveerd (de LED "DOOR" brandt gedurende deze tijd rood).
• Gebruiker 2 dient zijn eigen code in te voeren om uitgang 1 te activeren:
• Gebruiker 3 dient ook zijn eigen code in te voeren om uitgang 1 te activeren:
Gebruiker 4 wil de garagedeur openen
• Voor gebruiker 4 is de gebruikerscode "5555" geprogrammeerd. Hij dient na elkaar de vol-
gende toetsen in te drukken om uitgang 2 te activeren:
• Het codeslot laat een lange pieptoon horen (de LED "MAINS" brandt gedurende deze tijd,
daarna knippert deze weer om de standaardmodus aan te geven).
Uitgang 2 is 15 seconden lang geactiveerd (de LED "ALARM" brandt gedurende deze tijd
rood).
57