e) Gebruikerscodes
Het codeslot kan in totaal 120 gebruikerscodes opslaan. Voor uitgang 1 staan 100 geheugen-
plaatsen ter beschikking, voor de uitgangen 2 en 3 zijn dit er in beide gevallen 10.
Op de volgende pagina's vindt u naast de eenvoudige beschrijving van te volgen stappen ook
diverse programmeervoorbeelden over hoe het codeslot één van de uitgangen kan activeren
(en daarmee bijvoorbeeld via een deuropener toegang kan verschaffen).
Wij raden u aan een tabel te maken en alle toegangsgegevens nauwkeurig vast te
leggen (geheugennummer, gebruikerscode, gebruikersnaam, schakeling voor uitgang
1, 2 of 3). Alleen op deze manier krijgt u een overzicht van wie er op het codeslot is
aangemeld en wat de betreffende gebruiker mag doen.
Bovendien is het daarmee erg eenvoudig om een gebruiker en de bijbehorende ge-
bruikerscode weer te wissen.
Gebruikerscode opslaan:
• Het codeslot dient zich in de programmeermodus te bevinden (zie hoofdstuk 12a).
• Voer de programmeercode voor uitgang 1, 2 of 3 in:
Uitgang 1
Uitgang 2
Uitgang 3
• Voer een geheugennummer in.
.....
.....
• Voer de gewenste 4- tot 8-cijferige gebruikerscode in.
Belangrijk!
Als u de "Auto-Entry"-functie inschakelt (zie hoofdstuk 12. m), dienen alle codes even
lang te zijn (bijv. mastercode + supergebruikerscode + gebruikerscodes + bezoekers-
codes 5 cijfers).
• Bevestig de invoer met de toets
"MAINS" knippert 2 keer kort. De programmering is opgeslagen.
• U kunt nu een andere gebruiker aanmaken; begin weer bij het invoeren van de program-
meercode voor een van de drie uitgangen.
• Zodra u klaar bent met het programmeren van alle gebruikers, kunt u de programmeermodus
verlaten met de toets
100 geheugenplaatsen voor uitgang 1
10 geheugenplaatsen voor uitgang 2 of 3
. Het codeslot laat twee pieptonen horen en de LED
(zie hoofdstuk 12. a).
27