6. Functietest
In de standby modus (deksel gesloten) voert de CardiAid regelmatig
uitvoerige zelftests uit. Bovendien wordt bij iedere inschakeling (openen van
het deksel) een korte zelftest uitgevoerd. Het resultaat van de zelftest wordt
Batterij-indicator
aangegeven met statusindicatoren: batterijsymbool, reparatiesymbool en
Storingsindicator
OK-symbool. Naast deze periodieke zelftests moeten de CardiAid-functies
OK-indicator
ook regelmatig gecontroleerd worden.
6.1 Tijdspunten
Dagelijks
Controleert u dagelijks de indicatoren van de CardiAid. Het apparaat is inzetbaar als het groene
OK-symbool knippert in de stand-by positie. Als het rode "Batterij-symbool" of "Reparatiesymbool
knippert, ga dan naar Hoofdstuk 7. Probleemoplossing. Als het probleem aanhoudt, neem dan direct
contact op met Cardia International of aan geautoriseerd servicepunt.
Halfjaarlijks
Voer elk half jaar een functietest uit. (Zie Hoofdstuk 6.2. Functiettest voor meer informatie)
6.2 Functietest
Voer iedere 6 maanden een functie test uit als hierna beschreven. Wanneer u bij de functiet-
est fouten of afwijkingen van de ingestelde waarden vaststelt, mag het apparaat niet worden
gebruikt. Probeert u allereerst het probleem aan de hand van Hoofdstuk 7. "Probleemoplossing"
zelf op te lossen. Wanneer dat niet lukt dan dient u het apparaat direct door Cardia International
of een door Cardia International geautoriseerd servicepunt te herstellen.
1. Controleer of bij gesloten deksel in de stand-by modus één of meer indicatoren knipperen. Het
apparaat is inzetbaar als de OK-indicator knippert in de stand-by modus.
2. Open het deksel van de CardiAid. Het apparaat is inzetbaar als aan de volgende voorwaarden is
voldaan:
• Alle indicatoren en instructievelden lichten kort op.
• Vervolgens brandt de OK-indicator constant.
• Het apparaat start met het geven van spraakinstructies.
3. Sluit het deksel vervolgens en verzeker u ervan dat het apparaat naar de standby status om-
schakelt. Het apparaat is inzetbaar als de spraakinstructies afbreken en de OK-indicator knippert.
4. Onderwerp het apparaat aan een visuele controle. Controleer de CardiAid op uiterlijke beschadig-
ingen. Als het apparaat is beschadigd met het niet worden gebruikt.
5. Controleer of de accessoires compleet zijn. Ontbrekende of kapotte onderdelen moeten direct
vervangen worden.
6. Controleer of de elektroden goed zijn aangesloten. Zoniet, druk de elektrodenstekker dan stevig
in het aansluitpunt.
7. Controleer of de elektrodenstekker, de elektrodenkabel en de elektroden onbeschadigd zijn. Bij
beschadiging van de stekker, kabel of verpakking moeten de elektroden direct vervangen worden.
8. Verzeker u ervan dat de vervaldatum van de elektroden niet is gepasseerd. De elektroden dienen
direct te worden vervangen wanneer de houdbaarheidsdatum is gepasseerd.
24