Let op!
Open de elektroden alleen in geval van een noodsituatie en vlak voor gebruik.
Let op!
Als de patiënt een geïmplanteerde pacemaker heeft, plak de elektroden dan niet op de
pacemaker. Gebruik van de defibrillator op een patiënt met een pacemaker kan leiden tot
een foutieve analyse van het hartritme en tot onherstelbare schade aan de hartspier (Myocad) in het
geval de elektroden te dicht bij de pacemaker worden geplaatst.
Let op!
Plaats de elektroden niet op de tepel.
Let op!
Als er overmatige haargroei op de borst is, gebruik dan het scheermes in het noodpakket
van de CardiAid (aanwezig in het deksel van het apparaat) om de borst te ontharen voordat
elektroden worden aangebracht.
Let op!
Verwijder alle kleding van het bovenlichaam voor het aanbrengen van de elektroden.
Kleding of onderkleding kan brandwonden op de huid veroorzaken.
Let op!
Defibrillatie elektroden zijn voor éénmalig gebruik. Neem na gebruik altijd direct contact
op met Cardia International of een geautoriseerd servicepunt voor vervanging van de
elektroden.
Let op!
Houdt u aan de in de technische gegevens vermelde opslag en gebruiksvoorschriften.
Let op!
Houdt en bewaar het apparaat buiten het bereik van kinderen. De elektroden hebben
potentieel verstikkingsgevaar.
2.4 Bijwerkingen
De volgende ongewenste bijwerkingen kunnen optreden bij het gebruik van de CardiAid:
• Verbrandingen van het huidoppervlak
• Rode plekken op de huid
• Bij patiënten met een geïmplanteerde pacemaker of eventueel andere elektronisch aangestuurde
implantaten kan de werking van deze apparaten door een electroschok verstoord worden.
• Hartkamerfibrilatie bij het schokken van een niet schokbaar ritme.
2. Gebruikshandleiding
15