ALGEMENE AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE
CONTROLES VOORAF
⚠ Voordat u de automatisering installeert dient u voor de volgende zaken te zorgen:
controleer of het hek sterk genoeg is, de scharnieren goed werken en of er nergens wrijving is tussen vaste en
•
bewegende delen;
als er geen mechanische eindaanslagen zijn of als de bestaande niet geïnstalleerd kunnen worden, gebruik dan
•
de meegeleverde eindaanslagen;
controleer of de bevestigingsplek van de motor beschermd is tegen stoten en of het bevestigingsoppervlak
•
stevig is;
zorg voor buizen en goten voor het leggen van de elektrische kabels, zodat deze beschermd worden tegen
•
mechanische beschadiging.
TYPE KABELS EN MINIMUMAFMETINGEN
Aansluiting
Voeding printplaat 230 V AC (1P+N+PE)
24 V DC-motor
Elektrisch slot
Knipperlicht
Bedieningsapparatuur
TX fotocellen
RX fotocellen
Gebruik met een voeding van 230 V en bij buitentoepassing kabels van het type H05RN-F conform
60245 IEC 57 (IEC); gebruik bij binnentoepassing kabels van het type H05VV-F conform 60227 IEC 53 (IEC).
Voor voedingen tot 48 V kunnen er kabels van het type FROR 20-22 II conform EN 50267-2-1 (CEI) worden
gebruikt.
Gebruik voor de aansluiting van de antenne een RG58-kabel (aanbevolen tot max. 5 m).
Gebruik voor de synchrone en CRP-aansluiting een UTP CAT5-kabel (maximaal 1000 m).
Als de kabels een andere lengte hebben dan de in de tabel voorgeschreven lengte, bepaalt u hun
doorsnede aan de hand van de effectieve stroomopname door de aangesloten apparaten en volgens de
voorschriften van de norm NEN-EN-IEC 60204-1.
Voor seriegeschakelde verbruikers op dezelfde lijn dient u de afmetingen van de kabel te bepalen aan
de hand van de stroomopname en de effectieve afstanden. Voor aansluiting van producten die niet in deze
handleiding in aanmerking zijn genomen, geldt de documentatie die bij deze producten hoort.
kabellengte
< 20 m
2
3G x 1,5 mm
3G x 2,5 mm
2
3 x 1,5 mm
2 x 0,5 mm
2 x 0,5 mm
2 x 0,5 mm
2 x 0,5 mm
4 x 0,5 mm
20 < 30 m
2
2
3 x 2,5 mm
2
2
2
2
2