goedkeuren. Wanneer u twijfelt, neem contact op met de
technische ondersteuning van EGI (tabel P-1).
Om de sensoren af te stellen:
1
Doe het volgende voor alle rode sensoren:
Controleer in welke camerabeelden (1 tot 11) de rode
sensor zich bevindt door te klikken op Details sensor.
Controleer of in de twee camerabeelden die zijn
aangegeven als Sensor-zichtbaarheid in het
Statuspaneel het doorzichtige rode of blauwe label in
het 2D-model is uitgelijnd met de juiste sensor.
De waarde van de Sensorfout wordt upgedatet bij elke
label die u verplaatst. Misschien is het nodig dat u een
kleine aanpassing maakt in beide camerabeelden om de
foutmarge te verminderen naar 1,5 mm of minder.
Mocht het rood blijven, controleer dan Details sensor
voor het beste camerabeeld van de sensor, klik daarna
op Verander camera's > Controleren om het
voorkeursbeeld van die sensor te veranderen naar de
gekozen twee camera's.
Indien er teveel rode sensoren zijn, of indien er een
twijfelachtig hoge Sensorfout is, kunt u de kalibratie van
uw systeem controleren. Met slechts 36 doelen duurt dit
proces niet lang. Hier zijn de belangrijkste punten, maar
voor verdere informatie neem contact op met de
technische ondersteuning van EGI (tabel P-1):
o Bereken met het kalibratievoorwerp om de
Gebruikershandleiding GPS 3.0 | 8103012-00 1 juni 2015
kalibratie van de GPS te controleren:
65