UITGAVE 05 /2010
GEBRUIKSAANWIJZING
2.2.1
VEILIG OMGAAN MET WAGNER SPUITAPPARATEN
De spuitstraal staat onder druk en kan ernstig letsel veroorzaken.
Injectie van verf of reinigingsmiddel voorkomen:
Het spuitpistool nooit op personen richten.
Nooit met de handen in de spuitstraal komen.
Voor alle werkzaamheden aan de apparaat, werkonderbrekingen en bij storingen in
de werking:
– De energie- en persluchttoevoer uitschakelen.
– De spuitpistool borgen tegen ongewenste bediening.
– Spuitpistool en apparaat drukontlasten.
– Gebreken van werking: Indien mogelijk het defect elimineren zoals beschreven in
het hfdstk."Storingzoeken", zoniet zich wenden tot een geautoriseerd
assistentiecentrum.
Bij huidletsels door verf of reinigingsmiddelen:
Noteer welke verf of welk reinigingsmiddel u hebt gebruikt.
Neem direct contact op met een arts.
Letsel door terugstootkrachten voorkomen:
Zorg bij bediening van het spuitpistool voor een goede houding.
Houdt het spuitpistool niet te lang in dezelfde houding vast.
2.2.2
HET APPARAAT AARDEN
Op grond van de elektrostatische oplading en de stromingssnelheid bij spuitdruk kunnen
er aan het apparaat onder bepaalde omstandigheden elektrostatische opladingen ont-
staan. Deze kunnen bij ontlading de vorming van vonken of vlammen tot gevolg hebben.
Ervoor zorgen, dat het apparaat tijdens alle spuitwerkzaamheden is geaard.
Te coaten werkstukken aarden.
Ervoor zorgen, dat alle personen op de werkplek zijn geaard, b.v. door het dragen van
antistatische schoenen.
Tijdens het spuiten voor aarding via de handgreep van het spuitpistool antistatische
handschoenen dragen.
Indien men handschoenen draagt moeten deze antistatisch zijn.
2.2.3
MATERIAALSLANGEN
BESTELNUMMER ZZB020DUT
15 cc–30 cc
.
7