Zodra de trekker of het werktuig de
kopakkerlijn passeert, zal de module een signaal
sturen om het werktuig te laten stoppen. De
LED onder knop INVERT HEADLAND gaat nu
aan. Op de kopakker stuurt de module geen
signalen uit naar het werktuig. Als de machine
zich weer op het perceel bevindt, gaat de LED
onder de knop weer uit. Met de knop kan het
signaal hoog of laag worden geschakeld.
2.1. Pin omschrijving
Als deze module is aangesloten zijn de outputs
van de module zijn als volgt:
Pin 1 en 2 schakelen als het werktuig
over een rasterpunt rijdt. Met dit signaal
kan bijvoorbeeld een trekker worden
gestopt. Om weer te rijden moet er op
de knop INVERT HIGH-LOW worden
gedrukt.
Pin 3 en 4 geven een puls signaal als je
over een
rasterpunt heen rijdt. Deze puls lengtes
kunnen ingesteld worden in de
SBGuidance software. Deze kunnen
bijvoorbeeld gebruikt worden om een
werktuig of een ledstrip aan te sturen.
Pin 5 wordt hoog als de trekker of het
werktuig zich bevindt op de kopakker.
Pin 6 is niet aangesloten
Pin 7 is de massa (0V)
Alle signalen zijn 12V.
Pag 12/21 I SBG-RCU Grid-NL-Rev. A
RCU V3 I Rev. A I Grid
Pin:
Omschrijving:
1
High-Low signal Grid Primary
2
High-Low signal Grid Secondary
3
Puls Grid Primary
(CAN I/O Signaal 1)
4
Puls Grid Secondary
(CAN I/O Signaal 2)
5
Headland status
6
N.C.
7
Ground
Figuur 4 Pinning