De snelheidskeuzehendel
bedienen
De snelheidskeuzehendel heeft 6 voorwaartse
versnellingen en 2 achteruit. Om te schakelen moet u
de tractiehendel loslaten en de snelheidskeuzehendel
in de gewenste stand zetten
inkeping die de hendel borgt in elke stand.
Figuur 19
De boor/rotor bedienen
1.
Om de aandrijving van de boor/rotor in te
schakelen, drukt u de rechter hendel (boor/rotor)
tegen de handgreep
Figuur 20
2.
Om de boor en rotor te stoppen, laat u de rechter
hendel los.
Belangrijk:
Als u zowel de boor-/rotorhendel
als de tractiehendel inschakelt, vergrendelt
de tractiehendel de boor-/rotorhendel. Op
die manier is uw rechterhand vrij. Om de
beide hendels uit te schakelen laat u gewoon
de linker hendel (tractie) los.
3.
Als de boor en de rotor blijven draaien wanneer
u de boor-/rotorhendel losgelaten hebt, mag
u de machine niet gebruiken. Controleer de
kabel voor de boor/rotor; zie
boor/rotor controleren en afstellen (bladz. 21)
en stel hem indien nodig af. U kunt de machine
ook naar een erkende servicedealer brengen
voor onderhoud.
(Figuur
19). Er is een
(Figuur
20).
De kabel van de
WAARSCHUWING
Als de boor en de rotor blijven draaien
wanneer u de boor-/rotorhendel
losgelaten hebt, kunt u uzelf en anderen
ernstig letsel toebrengen.
Gebruik de machine niet. Breng de
machine naar een erkende servicedealer
voor onderhoud.
De Quick Stick
Hou de blauwe dop van de trekker naar beneden om
de Quick Stick te gebruiken en het uitwerpkanaal
en de uitwerpgeleider te bewegen. Laat de dop
van de trekker los om het uitwerpkanaal en de
uitwerpgeleider in hun stand te borgen
g001012
Het uitwerpkanaal bewegen
g001013
Hou de blauwe dop van de trekker omlaag en beweeg
de Quick Stick naar links om het uitwerpkanaal naar
links te bewegen; beweeg de Quick Stick naar rechts
om het uitwerpkanaal naar rechts te bewegen
22).
16
®
bedienen
(Figuur
Figuur 21
21).
g001014
(Figuur