•
Rook niet als u omgaat met brandstof, en houd
brandstof uit de buurt van open vuur en vonken.
•
Bewaar brandstof in een goedgekeurd
brandstofvat en buiten bereik van kinderen.
•
Wanneer er brandstof in de tank zit, kantelt u de
machine alleen op de manier die is aangegeven in
de instructies.
•
Als u brandstof morst op uw kleding dient u zich
onmiddellijk om te kleden.
Brandstoftank vullen
•
Gebruik voor de beste resultaten uitsluitend
schone, verse (minder dan 30 dagen oud),
loodvrije benzine met een octaangetal van 87 of
hoger (indelingsmethode (R+M)/2).
•
Met zuurstof verrijkte benzine met ten hoogste 10
% ethanol of 15 % MTBE is geschikt.
•
Geen ethanolmengsels van benzine gebruiken
(zoals E15 of E85) met meer dan 10 % ethanol per
volume. Dit kan leiden tot verminderde prestaties
en/of motorschade die mogelijk niet gedekt wordt
door de garantie.
•
Geen benzine gebruiken die methanol bevat.
•
Tijdens de winter geen brandstof opslaan
in de brandstoftank of in vaten, tenzij u een
brandstofstabilisator gebruikt.
•
Nooit olie aan benzine toevoegen.
Vul niet verder dan de onderkant van de vulbuis
(Figuur
14).
Figuur 14
Belangrijk:
Om de beste resultaten te krijgen,
moet u niet meer brandstof aanschaffen
dan u naar verwachting in 30 dagen zult
gebruiken. Anders kunt u te allen tijde
brandstofstabilisator/conditioner in de machine
gebruiken om de brandstof langer vers te houden,
mits gebruikt volgens de aanwijzingen van de
fabrikant van de brandstofstabilisator.
Tijdens gebruik
Veiligheid tijdens gebruik
Algemene veiligheid
•
Zet de motor af voordat u de materiaal
verwijdert uit de machine dat vast is komen
te zitten en gebruik altijd een stok of het
gereedschap om sneeuw te verwijderen (indien
meegeleverd).
•
Loop achter de handgrepen en blijf uit de buurt
van de uitwerpopening als u de machine gebruikt.
Houd uw gezicht, handen, voeten en alle
andere lichaamsdelen of kledingstukken uit de
buurt van bewegende of draaiende onderdelen.
•
Richt de uitgeworpen sneeuw nooit op mensen of
plaatsen waar de sneeuw schade kan aanrichten.
•
Geef uw volledige aandacht als u de machine
gebruikt. Zorg ervoor dat u met niets anders bezig
bent waardoor u kunt worden afgeleid, anders
kan er letsel ontstaan of kan eigendom worden
beschadigd.
•
Let op dat u niet uitschuift of valt, in het bijzonder
als u de machine in de achteruitstand bedient.
•
Zoek altijd betrouwbare plaatsen om te staan en
hou de handgrepen stevig vast. Loop stapvoets;
nooit rennen.
•
Ga zeer voorzichtig te werk wanneer u de machine
op een helling gebruikt.
•
Gebruik de machine niet in een slecht verlichte
omgeving of bij slechte zichtbaarheid.
•
Kijk achterom en wees voorzichtig als u de
machine achteruitrijdt.
•
Wanneer u niet actief sneeuw aan het ruimen
bent, schakelt u de aandrijving van de boor uit.
•
Wees uiterst voorzichtig bij het werken met
de machine op of het kruisen van grindpaden,
voetpaden of wegen. Hou rekening met
g216203
onverwachte gevaren en verkeer.
•
Probeer nooit aanpassingen te maken terwijl de
motor draait, tenzij dit wordt aangegeven in de
instructies.
•
Als u een vreemd voorwerp hebt geraakt, zet u de
motor uit, verwijder u het sleuteltje en controleert
u de machine op beschadiging. Repareer
beschadigde onderdelen voordat u de machine
start.
•
Als de machine abnormaal begint te trillen, moet
u de motor afzetten en onmiddellijk nagaan wat
de oorzaak daarvan is.
•
Laat de motor niet binnen lopen; uitlaatgassen zijn
gevaarlijk.
13