9.0
Bijlage
9.1
Afstelelementen
De meter beschikt niet over afstelelementen en hoeft niet aangepast te worden.
9.2
Onderhoud
De meter heeft geen onderhoud nodig als deze op de juiste manier in bedrijf is genomen en correct werkt.
9.3
Duurzaamheid en betrouwbaarheid
De meettechnische duurzaamheid en betrouwbaarheid onder nominale gebruikscondities is voor tenminste
10 jaar gegarandeerd.
9.4
IJk- geldigheid
De ijkgeldigheid is met de CE-metrologie-kenmerking voorzien en via de conformiteitsverklaring op de markt
gebrachte meters, binnenlands (na-)geijkte meters is geregeld in de ijkvoorschriften (EO 1988;
deel 4).
9.5
Controle
Een controle van de meter kan volgens de meter-controlemethode of volgens tijd-vermogen-procedure
uitgevoerd worden.
Meter-controlemethode: door gebruik van de LED-controle-uitgangen of via de elektrische impulsuitgangen
van de SINUS en aansluiten van een controlemeter in de stroom- en spanningsleidingen van de SINUS.
Tijd-vermogen-procedure: door gebruik van het energieregister van de SINUS bij toepassing van een
constante en gedefinieerde meterbelasting via een gedefinieerde tijd.
Bindende controles van de nauwkeurigheid zijn slechts onder nakoming van de vastgelegde
testvoorwaarden mogelijk!
De voorwaarden voor de tests vindt u o.a. in de GM-AR, de PTB-testregeling band 6, de DIN EN 50470 en
de DIN EN 62053.
Voor controle van de SINUS geldt onder testvoorwaarden van de technische richtlijnen meetapparatuur voor
elektriciteit. de PTB-testregeling en de DIN EN 50470 voor het bereiken van een herhaal-precisie van 1/10
van de nauwkeurigheidsvoorwaarden een minimale integratietijd van 20 seconden bei een minimum va 2
impulsen via de controle-uitgang of een minimale teller doorloop van 200 cijfers.
9.6
Meetafwijking
Volgens § 33 van de ijkvoorschriften (EO 1988; deel 6) gelden grenzen voor de meetafwijking na het op de
markt brengen van een meter.
9.7
Foutherkenning
De meter beschikt niet over een foutherkenning en de daaruit resulterende meldingen.
Volgende uitzondering geldt: als de meterstanden niet juist opgeslagen kunnen worden is de meter als
"technisch defect" te beschouwen en het display knippert.
9.8
Functiestoring
Bij een gedeeltelijke of volledige uitval van de meter moet eerst de netspanning op de meterklemmen
gecontroleerd worden. Als de noodzakelijke spanning (zie typeplaatje) gemeten wordt, neemt u contact op
met de fabrikant. Een reparatie mag uitsluitend door de fabrikant gebeuren.
9.9
Verwijdering van kenmerken
Beschadiging of verwijdering van onderdelen, conformiteitskenmerken, fabrieks-behuizingszegels,
ijkstempels/-kenmerken of wijzigingen aan de meterbehuizing of opschriften leidt tot verlies van de
ijkgeldigheid van het apparaat (EO 1988; deel 4, § 13), de garantie en de productaansprakelijkheid.
In paragraaf 7.2 Fabriekskenmerking vindt u informatie over het uitzien van de fabriekskenmerking.
23