Omhoog
dimmen
- Gesloten: snel dimmen naar MAX
- Open: traag dimmen naar MAX
Luxwaarde
vastleggen
- Gesloten: stopt dimmen
- Open: legt huidige lichtwaarde vast
Omlaag
- Gesloten: snel dimmen naar MIN
- Open: traag dimmen naar MIN
Luxwaarde
verhogen
- Gesloten: geen functie
- Open: Luxwaarde minimaal verhogen
Luxwaarde
verminderen
- Gesloten: geen functie
- Open: Luxwaarde minimaal verlagen
Regelsnelheid
- Er zijn 3 niveaus voor de regelsnelheid.
Wachttijd
- Een instelbare wachttijd start wanneer
regelcyclus
de ingestelde lichtwaarde wordt bereikt.
Er is geen nieuwe regelcyclus tijdens de
wachttijd.
INI licht
- Met de INI-ON / INI-OFF functie wordt
bepaald of de verlichting aan (INI-ON)
of uit (INI-OFF) wordt geschakeld tijdens
de initialisatieperiode.
- Bij nieuwe T5 en T8 fluorescentie lampen
Start inbrand-
moet gedurende een bepaalde tijd de
functie
dimfunctie worden onderdrukt.
T5 fluorescentie lampen 80 uur, T8 fluo-
rescentie lampen 100 uur. Gedurende
deze tijd is geen dimfunctie beschikbaar,
de detector zal de verlichting alleen aan-
of uitschakelen.
DALI groepen 1-3 verlichtingszone A
Licht aan/uit
- Schakelt Zone A IN/UIT
De bedrijfsmodus van de melder kan
ingesteld worden.
VOL: In deze modus wordt de verlichting
automatisch in- en uitgeschakeld afhan-
kelijk van aanwezigheidsdetectie en de
ingestelde luxwaarde.
HALF: In deze modus wordt voor nog
meer energiebesparing de verlichting
Bedrijfsmodus
pas ingeschakeld als handmatig de
verlichting wordt geschakeld. Uitschakelen
is automatisch (of handmatig). Wanneer er
beweging wordt gedetecteerd binnen 10
seconden na het verstrijken van de naloop-
tijd dan wordt de verlichting weer inge-
schakeld en de nalooptijd opnieuw gestart.
Als er geen beweging wordt gedetecteerd
binnen 10 seconden na het verstrijken van
de nalooptijd dan moet de verlichting weer
handmatig worden ingeschakeld.
Offset groep 2
- Offset van de lichtgroep 2 in % t.o.v.
groep 1
- 0,5,10,15,20,25
Offset groep 3
- Offset van de lichtgroep 3 in % t.o.v.
groep 1
- 0,5,10,15,20,25
Soft start
- Dim tot ingestelde luxwaarde voor ver-
lichtingszone A en broadcast.
DALI groep 4 verlichtinszone B
De bedrijfsmodus van de melder kan
ingesteld worden.
VOL: In deze modus wordt de verlich-
ting automatisch in- en uitgeschakeld
afhankelijk van aanwezigheidsdetectie
en de ingestelde luxwaarde.
HALF: In deze modus wordt voor nog
meer energiebesparing de verlichting
Bedrijfsmodus
pas ingeschakeld als handmatig de
verlichting wordt geschakeld. Uitscha-
kelen is automatisch (of handmatig).
Wanneer er beweging wordt gede-
tecteerd binnen 10 seconden na het
verstrijken van de nalooptijd dan wordt
de verlichting weer ingeschakeld en de
nalooptijd opnieuw gestart. Als er geen
beweging wordt gedetecteerd binnen
10 seconden na het verstrijken van de
nalooptijd dan moet de verlichting weer
handmatig worden geschakeld.
Oriëntatielicht
Nalooptijd
- Na uitschakeling van de hoofdver-
lichting wordt de oriëntatieverlichting
gedurende deze tijd ingeschakeld.
Luxwaarde
- Deze waarde bepaalt de helderheids-
drempelwaarde voor de oriëntatie-
verlichting
- 10%, 15%, 20%, 25%, 30%
Relais
- De bedrijfsmodus van de melder
kan worden geselecteerd.
- Cut-Off: Minimaal energieverbruik
bij stand-by DALI.
- HVAC: Bij gedecteerde beweging,
wordt de interface ingeschakeld
gedurende de geselecteerde
Bedrijfsmodus
nalooptijd.
- CdS: De melder schakelt het licht
aan onafhankelijk van beweging
en bij overschrijding van de
ingestelde inschakeldrempel.
Afhankelijk van de ingestelde
inschakeldrempel is een aan- of
uitschakelvertraging actief.
- Zone C: De interface gedraagt
zich hetzelfde als DALI groep 4.
- Uit: geen functie.
Nalooptijd
- Deze tijd start wanneer er een
beweging gedetecteerd wordt en
bepaalt hoe lang het licht aanblijft.
12. Adressering en groepsvorming
Voordat groepen worden gevormd, is het raadzaam een plan op te
stellen voor groepering van alle DALI-voorschakelapparaten in de
ruimte. Het groeperingsprincipe van de PD4-M-DAA4G is uitgelegd
onder punt 3.2.
12.1 Stap 1: Broadcast-reset
Om er zeker van te zijn dat alle aangesloten DALI-voorschakelap-
paraten met identieke basisinstellingen in de compacte DALI-oplos-
sing PD4-M-DAA4G worden ingezet, is het raadzaam om eerst een
broadcast-reset uit te voeren.
100%
1
e
p
p
r u
G
2
e
p
p
r u
G
3
e
p
p
r u
G
0%
4
e
p
p
r u
G
12.2 Stap 2: Nieuw adresseringsproces
Belangrijke opmerking bij gebuik van een slave-detector:
ü r
s f
a i
e l
R
e s
e i
l f r
i a
n t
t e
P o
Sluit de slave pas aan na het opnieuw adresseren of zorg er
e r
d
o
ä t
i t
a l
n
o
k t i
u n
- F
K L
H
1 .
tijdens de auto-adressering (alle LED's knipperen snel) voor dat
e r
d
o
y
b
d
n
a
S t
g
u n
a l t
c h
b s
A
2 .
er niemand in het detectiebereik van een slave is, zodat er geen
e r
d
e n
a l t
h
S c
3 .
e r
d
o
g
n
t u
c h
e u
e l
b
f e l
T a
bewegingsdetectie naar de master wordt gestuurd.
e r
a l t
h
s c
g s
u n
e r
m
m
ä
D
4 .
1
e
p
p
r u
G
2
e
p
p
r u
G
3
e
p
p
r u
G
ca. 1 s
4
e
p
p
r u
G
ca. 3 s
pro EVG
ü r
s f
a i
e l
R
e s
ca. 1 s
e r
d
o
ä t
i t
a l
n
o
k t i
e r
d
o
y
b
d
n
a
S t
g
u n
e r
d
e r
d
o
g
n
t u
c h
e u
e r
a l t
h
s c
g s
u n
12.3 Stap 3: Groepering controleren en eventueel aanpassen
1
e
p
p
r u
G
2
e
p
p
r u
G
3
e
p
p
r u
G
4
e
p
p
r u
G
ü r
s f
a i
e r
d
o
ä t
e r
d
o
y
b
d
n
e r
d
o
g
e r
a l t
Druk op "ontgrendelen".
De DALI-onfiguratiemodus
V
0
3
2
wordt ingeschakeld
1
e r
s t
T a
Het dialoogvenster "Reset
3
1 -
e
p
p
r u
G
EVG" wordt geopend
Broadcast-reset (opmerking:
de korte adressen
2
e r
s t
T a
4
e
p
p
r u
G
worden hierbij niet gewist
of (overschreven)
3
e r
s t
T a
Druk op "vergrendelen".
5
e
p
p
r u
G
)
a l
n
a
K
s
a i
e l
( R
De DALI-configuratiemodus
wordt uitgeschakeld
Druk op "ontgrendelen". De
DALI-configuratiemodus
V
0
3
2
100%
wordt weer ingeschakeld
1
e r
s t
T a
3
1 -
e
p
p
r u
G
Druk op de "nieuwe
aadressering" toets
Het automatische
2
e r
s t
T a
adresseringsproces
4
e
p
p
r u
G
wordt gestart
3
e r
s t
T a
5
e
p
p
Alle adressen alsmede
r u
G
)
a l
n
a
K
s
a i
e l
( R
groepstoewijzingen
worden gewist
Automatisch adresseringsproces
voor elk voor-schakelapparaat
10%
Groepstoewijzings-
e i
l f r
i a
n t
t e
P o
proces wordt gestart.
Groepeerbaar voor-
u n
- F
K L
H
1 .
schakelapparaat
a l t
c h
b s
A
2 .
knippert.
e n
a l t
h
S c
3 .
e l
b
f e l
T a
e r
m
m
ä
D
4 .
Kies de groep waar het
knipperend DALI-licht toe
moet behoren. Na de keuze
100%
zal de lamp constant 100%
branden
Schakel over naar volgend
voorschakel-apparaat. Volgend
voorschakelapparaat knippert.
Herhaal deze stappen totdat
alle voorschakel-apparaten
gegroepeerd zijn..
0%
Druk op "vergrendelen".
De DALI-configuratie-
modus wordt uit-
geschakeld
Druk op "ontgrendelen". De
DALI-configuratiemodus
V
100%
wordt ingeschakeld
1
e r
s t
T a
3
1 -
e
p
p
r u
G
100%
Selecteer groep.
Geselecteerde groep
licht 100% op
10%
2
e r
s t
T a
4
e
p
p
r u
G
Zoek te configureren
3
e r
s t
T a
voorschakelapparaat.
5
e
p
p
r u
G
Configureerbaar
)
a l
n
a
K
s
a i
e l
( R
voorschakelapparaat
knippert.
Selecteer groep.
Gegroepeerd
100%
voorschakelapparaat
licht 100% op.
e l
R
e s
e i
l f r
i a
n t
t e
P o
i t
a l
n
o
k t i
u n
- F
K L
H
1 .
Druk op "vergrendelen".
a
S t
g
u n
a l t
c h
b s
A
2 .
De DALI-configuratiemodus
e r
d
e n
a l t
h
S c
3 .
0%
wordt uitgeschakeld
n
t u
c h
e u
e l
b
f e l
T a
h
s c
g s
u n
e r
m
m
ä
D
4 .
0
3
2