worden vastgezet. Daarna de lens rechtsom draaien om die
weer te bevestigen.
Zie AFBEELDING 5.4, Opbouw
6. Zelftestcyclus
Wanneer de spanning op de melder wordt aangesloten, onder-
gaat het toestel een zelftestcyclus van 60 seconden. Tijdens deze
cyclus reageert de detector niet op beweging. De aangesloten
verlichting blijft constant aan of uit gedurende de initialisatiepe-
riode, afhankelijk van de instellingen.
7. Ingebruikname zonder IR-adapter
De PD4-M-DAA4G kan met basisfuncties ook zonder voorinstel-
lingen in gebruik worden genomen. Bij de eerste inbedrijfsname
werkt de melder in de broadcast-modus (witte led werkt perma-
nent), die alleen met de afstandsbediening (smartphone of tablet +
IR-adapter + app) en de opdracht „UNLOCK" in de groepsmodus
LUXOMAT
net
kan worden omgeschakeld. Alle drukknoppen werken in de broad-
®
cast-modus (schakelen en dimmen).
PD4-M-DAA4G 92591
Zie AFBEELDING 7, Potentiometers en DIP schakelaars
De volgende instellingen kunnen worden uitgevoerd met de
potentiometers en DIP-schakelaars:
Cut-off (CO): Door het onderbreken van de
net
®
voeding van het DALI-voorschakelapparaat
wordt het stand-by verbruik geëlimineerd/ HVAC
R1
LUX
TIME
(5,15): lichtonafhankelijke HVAC-aanwezigheids-
40
300 400
400
15 30
45
30
50
200
500
10
60
A
besturing/ HVAC (30,40,50,60,120): licht-
60
15
150
700
5
90
120
5
1
120
100
900
onafhankelijke HVAC-aanwezigheidsbesturing
OFF
CO
150
met inschakelvertraging van 5 minuten / UIT:
Geen relaisaansturing.
net
®
Maan: Nachtmodus (< 10 LUX)
R1
LUX
TIME
/ Gewenste waarde in LUX:
B
40
300 400
400
15 30
30
45
100,150,200,300,400,500,700,900 /
200
500
10
60
DIP
15
150
700
5
90
Zon: Dagbedrijf (Geen constantlichtregeling, de
5
100
900
1
120
150
CO
melder gaat bij elke beweging inschakelen))
TE (test): Bij elke beweging wordt het licht
onafhankelijk van de helderheid gedurende 1
TIME
C
seconde ingeschakeld en vervolgens geduren-
400
15 30
45
500
10
60
DIP
de 2 seconden uitgeschakeld (let op: Testbed-
700
5
90
900
1
120
rijf alleen mogelijk als potentiometer B niet op
150
„Zon" is ingesteld)/ Nalooptijd lichtzones in
minuten: 1,5,10,15,30,45,60,90,120,150
Nr.
Parameter/
Beschrijving
functie
DIP 1.
Soft Start
AAN: Bij inschakeling eerst op
10%, daarna toenemend tot
gewenste waarde / UIT: Bij in-
schakeling eerst op 100%, daarna
afnemend naar gewenste waarde
DIP 2.
Init-Light
AAN: Bij stroomvoorziening van
melder branden alle armaturen op
100% UIT: Bij stroomvoorziening
van melder zijn alle armaturen
uitgeschakeld (0%)
DIP 3.
Auto-ON
AAN: Volautomatische broadcast of
lichtzone A / UIT: Halfautomatische
broadcast of lichtzone A
8. Terugzetten op de fabrieksinstellingen
Het fabrieksprogramma inclusief broadcast-modus kan op elk ge-
wenst moment als volgt opnieuw worden geactiveerd (alle eerdere
instellingen gaan daarbij verloren!):
1. Bedrijfsspanning inschakelen
2. Potentiometer „TIME" naar „Test" draaien (als de potentiometer
al in de stand „Test" staat, moet deze eerst in een andere stand
worden gezet)
3. Potentiometer „LUX" naar „Zon" draaien (als de potentiometer
al in de stand „Zon" staat, moet deze eerst in een andere stand
worden gezet)
Als alle led's gedurende ca. 3 seconden knipperen, is de acti-
vering van de fabrieksinstelling inclusief broadcast-modus
geslaagd.
9. Storingsbronnen uitsluiten
Om storingsbronnen, zoals kopieerapparaten of ventilatiesleuven,
te kunnen uitsluiten, kunnen de meegeleverde afdekclips op de lens
worden bevestigd.
Zie AFBEELDING 9, Afdekking
10. Led-indicatie
Nr.
Functie
1
Zelftestcyclus (fabrieks-
programma)
2
Zelftestcyclus (niet
geprogrammeerd)
3
Zelftestcyclus (gepro-
grammeerd via IR)
4
Zelftestcyclus (niet
geprogrammeerd
+ beveiliging tegen
manipulatie)
5
Zelftestcyclus (gepro-
grammeerd via IR +
permanente sabotage-
beveiliging
6
Helderheidswaarde
wordt overschreden
7
IR-signaalverwerking
8
DALI-configuratiemodus/
groeperingsproces
9
DALI Auto
Adressering
DIP
10
Broadcast Modus
11
Programmeermodus
geactiveerd
12
IR opdracht van de
afstandsbediening
11. Smartphone App
11.1 Voorbereiding smartphone (Android, iOS)
Installeer de app „B.E.G. Remote Controls", die verkrijgbaar is in
de desbetreffende App-store. Afhankelijk van het eindapparaat kan
het vereist zijn het besturingsbestand bij te werken naar de meest
recente versie. De huidige systeemvereisten zijn te vinden in de
app-beschrijving.
11.2 Voorbereiding van IR-adapter
De IR-adapter heeft stroom nodig (geïntegreerde accu) en moet
eerst via de meegeleverde microUSB-kabel worden opgeladen. De
rode led gaat uit als de accu vol is.
11.3 Adapter met smartphone verbinden
Steek de adapter in de audio-aansluiting van uw smartphone of
tablet en let erop dat de audio-jackstekker volledig in de connector
zit. Let op: beschermingshoezen kunnen in sommige gevallen op
mechanische wijze er voor zorgen dat de adapter niet correct kan
worden aangesloten.
Zet het volume voor de hoofdtelefoonaansluiting op een
maximale waarde om er zeker van te zijn dat het IR-signaal
voldoende bereik heeft.
In de app verandert een markering aan de bovenrand van de
gebruikerinterface van rood („Geen adapter gevonden") in groen
(„Adapter aangesloten").
11.5 Toelichting toetsen
DALI
DALI openen
DALI sluiten
BROADCAST
RESET
NIEUW
Toevoegen
wit
groen
rood
Knippert
Knippert
Knippert
-
-
Knippert
-
-
Knippert
snel
-
Knippert
-
-
Knippert
-
snel
-
Knippert
-
Kort aan
-
-
AAN
AAN
AAN
Knippert
Knippert
Knippert
snel
snel
snel
AAN
-
-
AAN
-
-
-
Kort
aan
- Start DALI configuratiemodus
- Beëindigt DALI-configuratiemodus
Reset van alle EVSA's (behalve korte adres-
sen). Aanbevolen voor het uitvoeren van de
adresserings procedure.
Geldig voor alle aangesloten DALI/EVSA's:
Wist oude adressen/groepen, start nieuwe
auto-adressering, automatisch over naar
groepstoewijzingsproces.
Alleen voor nieuw aangesloten (nieuw =
heeft kort adres "FF") DALI EVSA's: Start
auto-adressering, daarna automatische
overgang naar groepstoewijzingsproces.
DALI groepstoewijzing
Terug
- Start groepstoewijzing voor alle geadres-
seerde EVSA's.
- Gedurende groepstoewijzingsproces): Om
de vorige gegroepeerde EVSA's te vinden
Volgende
- Start groepstoewijzingsproces voor alle
geadresseerde EVSA's.
- Volgende (gedurende groeptoewijzingspro-
ces): Om de te groeperen EVSA's te vinden.
- Show / check groepering.
- Groep (gedurende groeptoewijzingsproces):
Kies de groep waar het knipperend DALI licht
moet toe behoren.
Groep 1-4
- Groep 1 voor verlichtingszone A -> donkere
gebieden (wandzijde);
- Groep 2 voor verlichtingszone A -> neutrale
gebieden;
- Groep 3 voor verlichtingszone A -> lichte
gebieden (raamkant);
- Groep 4 voor verlichtingszone B -> bord-
verlichting.
Melder
Melder openen
- Om instellingen te wijzigen moet de
melder worden geopend.
Melder
blokkeren en
instellingen
- Opmerking: Om de gewijzigde instellin-
opslaan
gen te behouden moet de programmeer-
modus worden afgesloten.
- Door het indrukken van deze toets binnen
5 seconden na het sluiten van de melder
Melder dubbel
wordt de melder dubbel vergrendeld
vergrendelen
(dubbelslot). Hierdoor kunnen er geen
instellingen meer worden gewijzigd. Om
de melder te ontgrendelen, moeten eerst
een aantal speciale handelingen worden
verricht (zie punt "Reset de detector" in de
gebruiksaanwijzing van de melder).
Start test mode
- De test mode is voor het bepalen van het
detectie-gebied. Bij elke gedetecteerde
beweging wordt de verlichting ingeschakeld.
- In gesloten modus: de melder schakelt de
aangesloten belasting uit en start opnieuw
Reset /
op zonder de zelftestcyclus.
Fabrieksinstel-
- In geopende modus: de melder wordt
lingen
teruggezet naar de fabrieksinstellingen
wanneer de potentiometers zijn ingesteld
op TEST en ZON, en anders op de
waarde van de potentiometerinstellingen.
De instellingen die zijn gemaakt tijdens
de zelftestcyclus blijven bestaan.
Gevoeligheid
- Bij een hoge gevoeligheid (detectie)
worden zelfs de kleinste bewegingen
gedetecteerd en grotere oppervlakken
gemonitord.
- De status-LED geeft bijvoorbeeld een
Status-LEDs
gedetecteerde beweging aan. Lees de
handleiding voor verdere details.
- Let op: In geopende status en in testmodus
zijn de status-LED's actief!
Verlichting
- Deze tijd start wanneer er een beweging
Nalooptijd
gedetecteerd wordt en bepaalt hoe lang
het licht aanblijft.
- De ingestelde luxwaarde is de lichtsterkte
waarmee de verlichting van de ruimte is
ingesteld.
Ingestelde
Om de ingestelde waarde te bepalen, kan
luxwaarde
de gewenste luxwaarde worden aangepast
met de Omhoog / Omlaag knop en kan
worden opgeslagen bij de Oog-knop.
Fine tuning kan worden bereikt met behulp
van de + / - toetsen. De waarde wordt
automatisch opgeslagen.