2 Veiligheid en voorschriften
2 Veiligheid en voorschriften
Let er voor uw eigen veiligheid op dat de installatie, de
instellingen en het onderhoud door een deskundige
installateur worden uitgevoerd. De installateur is
eveneens verantwoordelijk voor de inspectie, het onder-
houd, de reparatie, de gasinstellingen en de juiste en
veilige werking van het toestel.
Opgelet!
Bij het aandraaien of losdraaien van schroef-
verbindingen in principe passende gaffelsleutels
(muilsleutels) gebruiken (geen buistangen,
verlengingen enz.). Ondeskundig gebruik en/of
ongeschikt gereedschap kan schade veroorza-
ken (b.v. gas- of waterlekken)!
Attentie!
Als dit verwarmingstoestel tegelijkertijd met
een afvoerluchtventilator (b.v. wasemkap) in
voegdichte ruimtes gebruikt wordt, dan moet
het toebehoren 306 248 gebruikt worden.
Bij meervoudig gebruikte verbrandingsgasscho-
orstenen en het gelijktijdige gebruik van afvoer-
luchtventilatoren zijn bijkomende maatregelen
volgens het DVGW-werkblad G 670 vereist.
2.1 Veiligheidsaanwijzingen
De verbrandingslucht voor het toestel moet vrij zijn van
chemische stoffen zoals bijv. fluor, chloor en zwafel.
Ook spray's, oplosmiddelen en lijmen kunnen stoffen
bevatten die in het ongunstige geval kunnen leiden tot
een verhoogde korrosie van toestel en het afvoer-
systeem. Bij gebruik in een zakelijke omgeving zoals
kapsalons, verfspuiterijen en wasserijen ed. moet altijd
een opstellingsruimte worden gebruikt die de aanvoer
van verbrandingslucht zonder chemische stoffen waar-
borgt.
Voor de installatie mag alleen gekeurd en op de
Nederlandsemarkt toegelaten afvoermateriaal worden
gebruikt. Een specifieke afstand tussen toestel en
brandbare bouwmaterialen hoeft niet in acht te worden
genomen omdat de oppervlaktetemperatuur van het
toestel nergens hoger is als 85 °C. In de cv-installatie
moet een veiligheidsoverstortventiel en een expansievat
worden gemonteerd. In de koudwatertoevoerleiding
naar het toestel moet een typegoedgekeurde inlaatcom-
binatie worden opgenomen.
2.2 Voorschriften en normen
Voor het installeren dienen de volgende voorschiften,
normen en richtlijnen in acht genomen te worden:
• NEN 1078. Voorschriften voor aardgasinstallaties;
• Gavo 1987 (en aanvullingen);
• NPR 3378. Toelichting bij NEN 1078;
• NEN 2757. Toevoer van verbrandingslucht en afvoer
van rook van verbrandingstoestellen;
• NEN 1010. Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsin-
stallaties;
6
• NEN 3028. Veiligheidseisen voor centrale-verwar-
mingsinstallaties;
• NEN 1006. Algemene voorschriften voor drinkwater-
installaties;
• Het bouwbesluit;
• Algemene bepalingen van de plaatselijk nutsbedrijven.
Gas-wandketel VC/VCW 255/3