Geavanceerde bedieningsfuncties
Het gebruik van de functie SOUND COLOR FX
Dit zijn effecten die wijzigen in combinatie met de knop [COLOR].
1 Druk op een van de keuzeschakelaars [SOUND
COLOR FX].
Selecteer het soort effect.
De ingedrukte knop knippert.
! Zelfs als een van de keuzeschakelaars [SOUND COLOR FX]
al geselecteerd is, kunt u de andere knop indrukken om het te
selecteren.
! Kijk voor de soorten effecten in Soorten effecten voor SOUND COLOR
FX op pagina 12.
! Hetzelfde effect wordt ingesteld voor [CH1] of [CH2].
2 Draai aan de knop [COLOR].
Het effect wordt toegepast op elk kanaal waarvoor de knop werd
gedraaid.
De kwantitatieve parameter van het effect is instelbaar door te draaien
aan de bedieningsknop [PARAMETER].
Het SOUND COLOR FX-effect annuleren
Druk op de keuzeknop [SOUND COLOR FX] die
knippert.
Het effect wordt geannuleerd.
Het gebruik van de functie BEAT FX
Met deze functie kunt u onmiddellijk diverse effecten instellen
volgens het tempo (BPM = beats per minuut) van het op dat moment
weergegeven muziekstuk.
Display
1
2
[AUTO] gaat branden wanneer de meetstand voor BPM
AUTO (TAP)
op automatisch is gezet.
1
[TAP] gaat branden in de handmatige invoermodus.
In de automatische stand wordt hier de automatisch
gemeten BPM-waarde aangegeven.
Weergave van
Wanneer de BPM-waarde niet gemeten kan worden,
BPM-waarde
2
knippert hier de laatst waargenomen BPM-waarde.
(3 cijfers)
In de handmatige invoerstand wordt hier de handmatig
ingevoerde BPM-waarde getoond.
BPM
Deze brandt altijd.
3
Dit licht op aan de hand van de geselecteerde
beatnummerpositie.
Weergave
Afhankelijk van het effect, worden parameters
4
beat-/instelling
weergegeven wanneer de knoppen [BEAT c, d] ingedrukt
worden. Deze knippert wanneer de waarde buiten de
limieten van de parameter is.
1 Druk op de [TAP]-knop.
Kies de BPM-metingsstand.
— [AUTO]: De BPM wordt automatisch gemeten vanaf het
geluidssignaal die als ingang wordt gebruikt. De stand [AUTO]
wordt ingesteld wanneer dit apparaat wordt aangezet.
— [TAP]: Vul de BPM-waarde handmatig in. Kijk voor instructies
voor invulmanieren in Handmatig invoeren van het aantal BPM op
pagina 10.
Om de stand naar [AUTO] om te schakelen, houdt u de knop
[TAP] ingedrukt.
! Het meetbereik voor BPM van [AUTO] is 70 tot 180. De BPM kan,
afhankelijk van een track, incorrect gemeten worden. Als de BPM
niet gemeten wordt, knippert de BPM-waarde op de display. Druk in
dat geval op de knop [TAP] om de BPM handmatig in te voeren.
10
Nl
2 Draai aan de keuzeschakelaar voor het beat-effect.
Selecteer het soort effect.
! Kijk voor de soorten effecten in Soorten BEAT FX op pagina 12.
3 Draai aan de keuzeschakelaar Effect channel.
Selecteer het kanaal waarop het effect wordt toegepast.
— [1], [2], [AUX]: Het effect wordt toegepast op het geluid van het
betreffende kanaal.
— [MIC]: Het effect wordt toegepast op het geluid van het
[MIC]-kanaal.
— [CROSS FADER A], [CROSS FADER B]: Het effect wordt
toegepast op het geluid van de cross fader [A] (links) of [B]
(rechts).
— [MASTER]: Het effect wordt toegepast op het geluid van het
[MASTER]-kanaal.
4 Druk op de [BEAT c, d]-knoppen.
Bepaal de beatfractie voor het synchroniseren van het effectgeluid.
De effecttijd die overeenkomt met de beat-fractie wordt automatisch
ingesteld.
5 Druk op de knop [BEAT FX ON/OFF].
Het effect wordt toegepast op het geluid.
De tijdparameter van het effect kan worden aangepast door aan de
bedieningsknop [TIME] te draaien.
Het effect van de kwantitatieve parameter kan worden aangepast door
aan de bedieningsknop [LEVEL/DEPTH] te draaien.
De knop [BEAT FX ON/OFF] knippert wanneer het effect actief is.
! Om het effect te stoppen, drukt u nogmaals op de knop [BEAT FX
ON/OFF].
Handmatig invoeren van het aantal BPM
Tik minstens 2 keer op de knop [TAP] toets op de
maat van de beat (in kwart noten) van het geluid dat
weergegeven wordt.
De gemiddelde waarde van de tussenpozen waarmee de knop [TAP]
werd aangetikt, wordt ingesteld als de BPM.
! Wanneer de BPM is ingesteld met behulp van de knop [TAP], dan
wordt de beat-fractie ingesteld op [1/1] en wordt de tijd van één beat
3
(kwartnoot) ingesteld als de effecttijd.
! De BPM kan handmatig worden ingesteld door aan de
4
bedieningsknop [TIME] te draaien terwijl u de knop [TAP] ingedrukt
houdt.
Het gebruik van de functie SEND/RETURN
Mobiele apparaten kunnen worden gebruikt.
1 Sluit een mobiel apparaat aan.
Kijk voor informatie over aansluiten in Stekkers op de uitgangen
aansluiten op pagina 8.
2 Selecteer de keuzeschakelaar [RETURN TYPE (AUX,
INSERT)].
Hiermee selecteert u de SEND/RETURN-methode.
— [AUX]: Het geluid van het geselecteerde kanaal in het
effectenkanaal wordt als ingang verstuurd naar het mobiele
apparaat en de uitgang van het mobiele apparaat dient als
ingang voor het kanaal dat met behulp van de keuzeschakelaar
voor de ingang [RETURN AUX] geselecteerd is. Originele
geluiden en effectgeluiden kunnen naar wens worden gemengd.
Voor de bediening van SEND LEVEL (volume voor weergave naar
het mobiele apparaat) draait u aan de bedieningsknop [SEND/
RETURN LEVEL].
Keuzeschakelaar voor effectkanaal (SEND CH) [SEND/
RETURN LEVEL] bedieningsknop (SEND LEVEL) (SEND)
Mobiel apparaat (RETURN) [SEND/RETURN ON/OFF]
bedieningsknop (terugkeren naar [RETURN AUX]) [AUX
LEVEL] bedieningsknop