Karakteristieke waarden buitentemperatuursensor VRC DCF
(→ Pagina 50)
10.7
Parameters naar fabrieksinstellingen
resetten
1.
Druk 7 seconden lang op de toets
2.
Kies de code 96 en vervolgens D.192.
3.
Kies ON of OFF.
10.8
Veiligheidstemperatuurbegrenzer
Het product beschikt over een veiligheidstemperatuurbe-
grenzer.
Als de veiligheidstemperatuurbegrenzer is uitgevallen, dan
moet de oorzaak worden verholpen en moet de veiligheids-
temperatuurbegrenzer worden vervangen.
▶
Neem de tabel foutcodes in de bijlage in acht.
Foutcodes (→ Pagina 39)
▶
Controleer de hulpverwarming op beschadiging door
oververhitting.
▶
Controleer de stroomvoorziening van de netaansluitings-
printplaat op perfecte werking.
▶
Controleer de bekabeling van de netaansluitingsprint-
plaat.
▶
Controleer de bekabeling van de elektrische hulpverwar-
ming.
▶
Controleer alle temperatuursensoren op perfecte wer-
king.
▶
Controleer alle andere sensoren op perfecte werking.
▶
Controleer de druk in het CV-circuit.
▶
Controleer de CV-pomp op perfecte werking.
▶
Controleer of zich lucht in het CV-circuit bevindt.
10.8.1 Veiligheidstemperatuurbegrenzer
vervangen
C
B
1.
Verbreek de verbinding van het product met het elektri-
citeitsnet en beveilig het tegen het opnieuw inschake-
len.
2.
Verwijder de voormantel.
3.
Open de schakelkast van de netaansluitingsprintplaat.
(→ Pagina 22)
4.
Demonteer de aansluitkabel op klemmenblok X302.
5.
Demonteer de capillaire buis van de temperatuursensor
op de elektrische hulpverwarming.
0020291595_02 Hydraulic Station Installatie- en onderhoudshandleiding
6.
Verwijder de beide schroeven en haal de veiligheids-
temperatuurbegrenzer met de houder uit het product.
7.
Bouw de nieuwe veiligheidstemperatuurbegrenzer in
omgekeerde volgorde opnieuw in.
.
11 Inspectie en onderhoud
11.1
De originele componenten van het product werden in het ka-
der van de conformiteitskeuring door de fabrikant meegecer-
tificeerd. Als u bij het onderhoud of reparatie andere, niet ge-
certificeerde of niet toegestane delen gebruikt, dan kan dit
ertoe leiden dat de conformiteit van het product vervalt en
het product daarom niet meer aan de geldende normen vol-
doet.
We raden ten stelligste het gebruik van originele reserveon-
derdelen van de fabrikant aan, omdat hierdoor een storing-
vrije en veilige werking van het product gegarandeerd is. Om
informatie over de beschikbare originele reserveonderdelen
te verkrijgen, kunt u zich tot het contactadres richten, dat aan
de achterkant van deze handleiding aangegeven is.
▶
Als u bij het onderhoud of de reparatie reserveonderde-
len nodig hebt, gebruik dan uitsluitend originele reserve-
onderdelen die voor het product zijn toegestaan.
11.2
Als het symbool
ven, dan is er onderhoud nodig.
▶
Als de weergegeven druk in het CV-circuit te laag is (≤
0,06 MPa; 0,6 bar) of op het display knippert, dan moet
wordt in het CV-circuit worden bijgevuld. Als de druk in
het CV-circuit binnen de parameter ligt, druk dan op "vol-
gende".
▶
Als aan het product een warmwaterboiler is aangesloten,
kies dan A.44 (sensor- en componententest) om de toe-
stand van de drinkwaterboilersensor te controleren. Als
de toestand in orde is, druk dan op "volgende".
▶
Als een systeemsensor op het product is aangesloten,
A
kies dan A.70 (sensor- en componententest) om de toe-
stand van de systeemsensor te controleren. Als de toe-
stand in orde is, druk dan op "volgende".
▶
Als een elektrische anode is aangesloten, kies dan D.169
(diagnosecodes) om de toestand van de elektrische
anode te controleren (0 = gedeactiveerd of ontbreekt, 1 =
OK, 2 = fout).
▶
Controleer de kabelverbindingen met de displayprintplaat
en voer een herstart van het product uit.
11.3
▶
Neem de minimale inspectie- en onderhoudsintervallen in
acht. voer alle werkzaamheden uit, die zijn vermeld in de
tabel inspectie- en onderhoudswerk in de bijlage.
▶
Onderhoud het product eerder als de resultaten van de
inspectie een eerder onderhoud noodzakelijk maken.
Inspectie en onderhoud 11
Reserveonderdelen aankopen
Onderhoudsmeldingen controleren
op de basisweergave wordt weergege-
Inspectie- en onderhoudsintervallen in acht
nemen
29