PROGRAMMERING VAN DE ZONNEREGULATIE
SySTEEMALARM
De alarmen "Onderbreking sonde" en "Kortsluiting sonde" worden op het scherm weergegeven aan de hand van symbolen. Om de alarmen van het systeem beter
te kennen, zal de weergave knipperen zolang de panne niet verholpen is en nieuwe parameters ingegeven worden met behulp van de toetsen van de zonneregulatie.
Zie hieronder.
VERHELPEN VAN PANNES
In geval van pannes in de installatie, moet in principe een onderscheid gemaakt worden tussen twee categorieën:
• De storingen die door de regulatie zelf erkend worden.
• Storingen die niet door de regulatie aangeduid kunnen worden.
Weergave
Knipperend
Knipperend
Knipperend
Knipperend
TABEL BETREFFENDE DE WEERSTAND VAN TEMPERATUURSONDES PT 1000
De weerstandswaarde van de temperatuursondes kan gecontroleerd worden op basis van der onderstaande tabel.
Temperatuur [°C]
-30
-20
-10
0
10
20
30
40
50
Pannes met foutberichten
Beschrijving
Systeembericht
Alle informatie van de installatie wordt weergegeven met het knipperend symbool "Opgelet".
Als de panne toe te schrijven is aan een sonde, wordt de sonde in kwestie aangeduid met het
symbool "Kortsluiting" of "Onderbreking"
Onderbreking
- Ze aangeduide sonde is defect of de kabel
van de sonde is niet op de regulatie aanges-
loten.
- Verbinding van de defecte debietmeter
Kortsluiting
- De aangeduide sonde is defect of
kortsluiting in de kabel
Circulatiestoring
- De circulatiepomp is defect of slecht
aangesloten
- Er zit lucht in de installatie
- De debietmeter is defect of slecht
aangesloten
Weerstand [Ω]
882
921
960
1000
1039
1077
1116
1155
1194
NL • 26
Oplossingen
- De weerstandswaarden en de
temperatuursondes controleren door ze
te vergelijken met de tabel voor de sondes
PT1000.
- Controleer alle aansluitingen van
temperatuursondes PT1000 en van de
debietmeter
- Controleer de goede werking van de
circulatiepomp, zonder aansluiting, en van
de stroomkabel
- Als de circulatiepomp werkt, controleer dan
of de debietmeter werkt
- Controleer of er geen lucht in het circuit zit
en indien nodig ontluchten
- Controleer de goede werking van de sondes
en van de bekabeling en vervang ze indien
nodig.
Temperatuur [°C]
60
70
80
90
100
120
140
200
Weerstand [Ω]
1232
1271
1309
1347
1385
1461
1535
1758