TECHNISCHE KENMERKEN
PLAATSING
• De zonnesensor moet altijd boven de accumulator geplaatst worden.
• De zonnesensor moet met een minimumhelling van 3% naar de aansluitingen
gekanteld zijn
• De leidingen van de zonnekring tussen de sensor en de accumulator moeten
ook met een helling van 3% naar de accumulator geplaatst worden
• De hoogte van de installatie van het zonnecircuit, tussen de bovenkant van
de zonnesensor en de circulatiepomp van de accumulator, mag maximum 8
meter bedragen
• Het zonnecircuit mag niet uitgerust worden met een expansievat, noch met
een ontluchter.
3%
3%
3%
Bij de plaatsing van de accumulator gebeurt het soms dat
sommige deuren te smal zijn om er met de accumulator door
te kunnen. Het is echter belangrijk dat u weet dat men de
bedieningskast met twee schroeven eenvoudig kan demonteren.
Daarna kan u de kast op de bovenste kap van de accumulator
plaatsen zoals hiernaast getoond wordt.
NL • 10