Omgaan met de printer
Waarschuwing: mogelijke beschadiging: Raak tijdens het afdrukken de USB-kabel, draadloze
netwerkadapters of het aangegeven deel van de printer niet aan om gegevensverlies of printerstoringen te
voorkomen.
Printerpoort
1
USB-printerpoort
2
Aansluiting voor netsnoer Sluit de printer aan op een stopcontact.
3
Ethernetpoort
4
USB-poort
Het bedieningspaneel gebruiken
Onderdeel
1
Display
2
Startscherm (knop)
3
Toetsenblok
4
Aan/uit
Functie
Sluit de printer aan op de computer.
Sluit de printer aan op een netwerk.
Sluit een toetsenbord of een compatibele optie aan.
Voor
Opties voor afdrukken en printerstatus- en foutberichten weergeven.
Naar het startscherm gaan.
Hiermee voert u getallen of symbolen in een invoerveld in.
De printer in- of uitschakelen.
Opmerking: Om de printer uit te schakelen, houdt u de aan/uit-knop gedurende
vijf seconden ingedrukt.
13