Inhoudsopgave
Advertenties
● Voorkom dat er teveel buitenlucht in de ruimtes
met airconditioning binnendringt.
● Merk op dat de uitlaatlucht koeler of warmer is
dan de ingestelde kamertemperatuur.
Voorkom directe blootstelling aan de uitlaatlucht, deze kan erg
koud of warm zijn.
Dit geldt voornamelijk voor kinderen, ouderen en mensen met
een beperking.
niet te laag in
● Zorg voor een goede luchtdistributie.
Uitlaatlamellen dienen te worden gebruikt om de richting van
de uitlaatluchtstroom af te stellen, hierdoor zal het toestel
efficiënter werken.
4. RICHTEN VAN DE LUCHTSTROOM
Omdat warme lucht stijgt en koele lucht daalt kan de
distributie van de verwarmde/gekoelde lucht in een
kamer worden verbeterd door de lamellen van het
toestel positioneren. De hoek van de lamelle kan worden
afgesteld door te drukken op de SWING-knop op de
afstandsbediening.
Sluit ramen en deuren.
Stel de
temperatuur
Tijdens het verwarmen zal de horizontale luchtstroom
een onevenredige distributie van de kamertemperatuur
verergeren.
De richting van de lamellen:
Horizontale luchtstroom wordt aanbevolen voor koelen.
Let op: neergaande luchtstroom veroorzaakt condens op de
luchtuitlaat en het oppervlak van de lamellen.
■ Vierzijdig casettemodel
■ Richt de luchtstroom naar boven en beneden
● Auto-zwaai
Druk op de SWING-knop en de lamellen bewegen
automatisch op en neer.
● Handmatig bewegen
Stel de lamellen bij om het koelings- of verwarmingseffect
te optimaliseren.
● Tijdens het koelen
Stel de lamellen horizontaal bij
● Tijdens het verwarmen
Stel de lamellen naar beneden bij
■ Eenzijdig casettemodel
■ Richt de luchtstroom naar boven en beneden
● Auto-zwaai
Druk op de SWING-knop en de lamellen bewegen
automatisch op en neer.
Maximaal
luchtcirculatiegebied
● Handmatig bewegen
Stel de lamellen bij om het koelings- of
verwarmingseffect te optimaliseren.
6
OPMERKING:
Fig.4-1.
Fig.4-2.
Fig.4-3.
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
