5.6 Olieretourmaatregelen
Als de buitenunit hoger dan de binnenunit wordt
geplaatst, moeten geschikte maatregelen voor de
olieretour worden getroffen. Dit gebeurt meestal
door het maken van een olie-sifon, die om de 7
meter stijging moet worden geïnstalleerd.
1
Afb. 32: Olieretourmaatregelen
AT: Buitenunit
IT: Binnenunit
1:
Olie-sifon in de zuigleiding naar de buitenunit
1 x elke 7 stijgende meter, radius: 50 mm
2:
Max. 10-15 m
A
2
B
6
Installatie
6.1 Installeren van het apparaat
AANWIJZING!
Het installeren mag alleen door geautoriseerd
vakpersoneel worden uitgevoerd.
De binnenunit wordt aan vier draadstangen met de
afdekking naar beneden, rekening houdend met
het afdekrooster en eventuele inbouwonderdelen,
geïnstalleerd.
1.
Markeer op basis van de afmetingen van de
ingezette plafondcassette, de bevestigings-
punten voor de draadstangen aan statisch
geschikte delen van het gebouw boven het
systeemplafond (Afb. 33).
2.
Zet de binnenunit in de draadstangen en
breng het toestel via de onderste moer in een
horizontale positie (Afb. 34).
3.
Houd daarbij een afstand tot het plafond van
30 mm aan. Sluit, zoals verder beschreven,
de koudemiddelleidingen, elektrische lei-
dingen en condensleiding aan op de binnen-
unit.
4.
Controleer nogmaals of het apparaat
waterpas hangt.
5.
Haal afsluitend de contramoer aan en mon-
teer de afdekking.
A
Afb. 33: Apparaat ophangen
Binnenapparaten
(alle maten in mm)
RVD 354-524 DC
RVD 684-1054 DC
B
Maat A
Maat B
545
523
780
680
29