nl Insteladvies voor het koken
Geen vervormd kookgerei gebruiken. Gebruik uitslui-
tend kookgerei met platte en dikke bodem gebruiken.
¡ Vervormd kookgerei staat niet stabiel op de kook-
plaat en kan kantelen.
8 Insteladvies voor het koken
Met de bedieningsknoppen van het apparaat kunt u de
grootte van de vlam op verschillende vermogensstan-
den van 1 tot 9 instellen.
De bereidingstijden en vermogensstanden zijn afhanke-
lijk van het soort, het gewicht en de kwaliteit van de ge-
rechten evenals het type gas en het materiaal van de
pan.
Tips
¡ Kooktips
– Bij het bereiden van soepen, crème, linzen of kik-
kererwten alle ingrediënten tegelijkertijd in het
kookgerei doen.
– Bij pangerechten eerst de olie verhitten. Zodra u
met het braden begint, de temperatuur constant
houden en indien nodig de vermogensstand aan-
passen. Wacht bij het klaarmaken van meerdere
porties tot de bereidingstemperatuur weer bereikt
is. Het voedsel regelmatig keren.
¡ Om de bereidingstijd te verkorten:
– Een snelkookpan gebruiken, om crèmes en peul-
vruchten te koken. Gebruikt u een snelkookpan,
houd u dan aan de aanwijzingen van de produ-
cent.
– Voordat u pasta, rijst of aardappels toevoegt,
moet het water koken. Pas vervolgens de vermo-
gensstand aan om verder te gaan met de berei-
ding.
– Gebruik bij het koken van rijst en aardappels een
deksel.
10
Het kookgerei goed in het midden boven de brander
plaatsen.
¡ Het kookgerei kan omkantelen als het niet gecen-
treerd op de brander staat.
Plaats het kookgerei correct op het rooster.
¡ Het kookgerei kan omkantelen als u het direct op
de brander zet.
Vermo-
Bereiding van gerechten
gens-
stand
9
¡ Water aan de kook brengen
¡ In het waterbad bakken: biscuit, pud-
ding, broodpudding.
¡ Braden bij hoge temperatuur: Aziati-
sche gerechten.
7-9
¡ Kookproces starten: pasta, soepen,
crèmes, paella, peulvruchten, rijstepap.
¡ Frituren in olie: tempura-groente, kro-
ketten, frites, aardappelomelet, schnit-
zel, diepvrieskost, gebak.
¡ Braden met weinig olie: Franse omelet,
steak, lendensteak Stroganoff.
¡ Braden, aanbraden: groente, vlees.
4-6
¡ Kookproces voortzetten: pasta, soepen,
crèmes, paella, peulvruchten, rijstepap.
¡ Frituren met weinig olie: hamburger,
worstjes, gegrilde zalm, frikadellen.
¡ Eenpansgerecht, gestoofd vlees: ra-
gout, goulash, ratatouille.
¡ Bereiden bij gemiddelde temperatuur:
kaassaus, bechamel, carbonara, napo-
litana, pudding, crêpes.
¡ Ontdooien: diepvriesproducten.
3-1
¡ Gaar koken: rijst, paella, peulvruchten,
rijstepap.
¡ Stomen, vis, groente.
¡ Opwarmen en warmhouden: klant-en-
klaargerechten.
1
Smelten: boter, chocolade, gelatine, ho-
ning, karamel.