Veiligheid
• Gebruik geen pompunits, hydraulische slangen, slangaansluitingen met slangkoppelingen, stroomkabels of
afstandsbedieningskabels om de uitrusting te dragen of te verplaatsen.
• Houd tijdens het dragen of verplaatsen van de uitrusting de pompunit of het gereedschap altijd vast.
• Berg gereedschappen en accessoires die niet worden gebruikt op de juiste manier op.
2.2
Aanvullende veiligheidsinstructies
2.2.1
Elektrische en pneumatische pompunits
• Gebruik uitsluitend pompunits van HYTORC.
• Pas de pomp op geen enkele wijze aan.
• Gebruik geen elektrische pomp in mogelijk instabiele omgevingen. Gebruik in geval van twijfel een pneumatische
pompunit. Bij contact tussen metalen delen kunnen vonken ontstaan. Neem de juiste extra maatregelen.
• Draag gehoorbescherming. De geluidsemissie van HYTORC pompunits is minder dan 80 dB.
• Zorg dat de maximumbedrijfsdruk van de pompunit de maximum toegestane druk van 690 bar (10.000 psi) niet
overschrijdt.
• Zorg dat de pomp correct is geaard.
• Controleer of de pompunit met de (bijgeleverde) hydraulische olie (Shell Tellus S2 V32) is gevuld.
• Controleer of het oliepeil tussen de minimummarkering en de maximummarkering staat. Controleer het oliepeil via
het oliepeilkijkglas.
• Gebruik voor het bijvullen van de olietank uitsluitend hoogwaardige hydraulische olie (ISO VG 32 of ISO VG 46
in extremere situaties).
• Meng geen hydraulische oliesoorten van verschillende kwaliteiten.
• Controleer of de olievuldop op het olievulpunt is geplaatst.
• Gebruik bij subseatoepassingen een biologisch afbreekbare oliesoort.
2.2.2
Elektrische pompunits
• Zorg dat de netspanning met de nominale spanning van de pompunit overeenkomt.
• Bij 230V pompunits moet de netspanning tussen 200V en 230V liggen.
• Bij 400V pompunits moet de netspanning tussen 380V en 460V liggen.
• Bij gebruik van een verlengkabel:
• Gebruik geen langere verlengkabel dan nodig.
• Zorg dat de verlengkabel niet langer is dan 50 meter.
• Zorg dat de doorsnede van de draden in de verlengkabel minimaal 2,5 mm2 bedraagt.
• Wikkel de verlengkabel volledig van de haspel af.
• Zorg dat geen overspanning of onderspanning ontstaat. Gebruik geen te dunne of te lange verlengkabel.
• Controleer bij gebruik van een 400V pompunit of de draairichting correct is. Als de LED-indicator rood wordt, is
de draairichting niet correct. Draai de polariteit van de faseomkeerstekker om.
2.2.3
Hydraulische slangen
• Gebruik uitsluitend hydraulische slangen van HYTORC.
• Pas de hydraulische slangen op geen enkele wijze aan.
• Controleer of de hydraulische slangen stevig zijn aangesloten.
• Controleer of de hydraulische slangen niet zijn geknikt of gedraaid.
• Houd de hydraulische slangen uit de buurt van het reactiepunt.
• Vervang beschadigde hydraulische slangen onmiddellijk. Vervang de hydraulische slangen minimaal iedere drie
jaar.
10