3 Soorten opnamestanden
Scene modus ( W )
In scene modus kunt u een van de volgende 14 onderwerpen kiezen.
De camera-instellingen worden automatisch geoptimaliseerd voor het
geselecteerde onderwerptype.
Scene modi
Gebruiken voor portretten. De camera
detecteert automatisch maximaal acht
gezichten en past de scherpstelling, belichting
Staand
en witbalans aan. De gezichten die door
de camera zijn gedetecteerd, worden
weergegeven met vierkante randen.
In de volgende gevallen is het mogelijk dat de camera het geen gezichten herkent:
• Wanneer het gezicht in zijaanzicht of gekanteld is of beweegt
• Wanneer de camera is gekanteld of omgekeerd wordt gehouden (de ontspanknop
• Wanneer het gezicht gedeeltelijk verborgen is of zich aan de rand van het kader
• Wanneer het gezicht niet duidelijk zichtbaar is vanwege een donkere omgeving
• Wanneer het onderwerp te ver weg is (Zorg dat het gezicht dat op het
Voor landschappen met een overvloed aan groen of blauwe lucht.
Landschap
Gebruiken in een omgeving waar lichten of geluiden van de camera ongewenst zijn. De
flitser (GP. 35), het AF-hulplampje (GP. 111) en de luidspreker (GP. 111)
worden uitgeschakeld en de flitser, het AF hulplicht en de geluidsinstellingen kunnen
Discrete modus
niet worden aangepast.
Gebruik deze stand om nachtelijke portretopnamen te maken. De flitser werkt
automatisch. De sluitertijd is langer en bijgevolg moet de camera goed stil worden
gehouden.
Nacht. port.
is naar beneden gericht)
bevindt
beeldscherm verschijnt in verticale zin langer is dan 1 blok, gemarkeerd door de
Grid Guide. GP. 45)
3
59