8
Bediening
8.6
Werken op het veld
Voorbereiden voor het maaien
ü De jagers zijn over het maaitijdstip geïnformeerd.
ü Het terrein is op wilde dieren en op nesten met eieren doorzocht.
ü Aan alle in het hoofdstuk "Inbedrijfstelling" vermelde punten is voldaan,
ü De machine bevindt zich in de werkstand,
ü De machine is stopgezet en beveiligd,
ü De voorzijdebeschermingen zijn omlaag geklapt,
ü Die zijbeschermingen zijn omlaag geklapt,
ü De besturingsapparaten staan in de zweefstand zetten.
ü De hydraulische lift achteraan is geblokkeerd.
ü Die steunvoeten bevinden zich in de transportstand,
Maaien
De zijwaartse stuurwielen instellen,
Voordat er in het maaigoed wordt gereden, de trekkeraftakas bij stationair draaien
inschakelen en langzaam op het nominaal toerental van de machine verhogen.
In het maaigoed rijden.
De bodemdruk tijdens het maaien controleren,
Voor een zuiver maaibeeld de rij- en maaisnelheid aan de gebruiksvoorwaarden
(bodemomstandigheden, eigenschappen van het maaigoed, hoogte, dichtheid) aanpassen.
Op een hindernis rijden
Wanneer de paalbeveiliging is geactiveerd en het maaiwerk naar achteren is gezwenkt, met
de trekker achteruitrijden tot de paalbeveiliging zelfstandig vergrendelt.
Geen kleinere gedeelten aanmaaien
Voor het aanmaaien en maaien van kleinere gedeelten of nauwe arealen kan ook alleen met
het frontmaaiwerk gewerkt worden. Hierbij moeten de zijmaaiwerken zich in transportstand
bevinden.
INFO
Tijdens het maaien de besturingsapparaten in de zweefstand laten.
LET OP
Schade aan de machine door achteruit rijden
De machine is ontworpen voor vooruit rijden. Bij ingeschakelde machine in de werkstand
nooit achteruit rijden.
Voor achteruit rijden de machine opheffen.
68
zie
Pagina 65.
zie
Pagina 25.
zie
Pagina 62.
zie
Pagina 63.
zie
Pagina 64.
zie
Pagina 76.
zie
Pagina 77.
Originele handleiding 150000708_04_nl
zie
Pagina 53.
EasyCut B 870 CR Collect