Energie besparen
10
Energie besparen
Bij de weersafhankelijke regeling wordt de
•
aanvoertemperatuur geregeld overeenkomstig
de ingesteld verwarmingscurve. Hoe kouder
de buitentemperatuur, hoe hoger de aanvoer-
temperatuur. Om energie te besparen: Stel de
verwarmingscurve overeenkomstig de isolatie
van het gebouw en de omstandigheden van de
installatie zo laag mogelijk in
(
hoofdstuk 8.3 vanaf pagina 44).
Vloerverwarming:
•
De aanvoertemperatuur niet hoger instellen
dan de door de installateur aanbevolen maxi-
male aanvoertemperatuur. (BV.: 60°C).
Het temperatuurniveau en de schakeltijden op
•
het temperatuurgevoel van de bewoners
afstemmen.
– Verwarmen
– Sparen
= actief wonen
– Eco
= afwezig of slapen
Stel in alle kamers de thermostaatkranen zo in
•
dat de gewenste kamertemperatuur ook kan
worden bereikt. Verhoog het temperatuurni-
veau pas als de temperatuur na lange tijd niet
bereikt wordt (
pagina 29).
Door het verlagen van de ruimtetemperatuur
•
tijdens spaarfasen kan veel energie worden
bespaard: verlagen van de ruimtetemperatuur
met 1 K (°C): tot 5% energiebesparing. Niet
zinvol: De ruimtetemperatuur van dagelijks
verwarmde ruimten te laten dalen beneden
+15 °C. De afgekoelde muren geven dan
koude af, de ruimtetemperatuur wordt ver-
hoogd en zo wordt meer energie verbruikt dan
bij een gelijkmatige warmteaanvoer.
Goede warmte-isolatie van het gebouw: De
•
ingestelde temperatuur voor Sparen wordt
niet bereikt. Toch wordt energie bespaard
omdat de verwarming uitgeschakeld blijft.
Stel het schakelpunt voor Sparen vroeger in.
64
= comfortabel wonen
hoofdstuk 6.2.2 op
Laat bij het luchten het venster niet op een
•
kier staan. Daarbij wordt voortdurend warmte
aan de ruimte onttrokken zonder dat de ruim-
telucht noemenswaardig wordt verbeterd.
Het is beter om kort, maar intensief te luchten
•
(raam geheel openen).
Draai tijdens het luchten de thermostaatkraan
•
dicht of zet de functieschakelaar op Eco .
Het temperatuurniveau en de schakeltijden
•
van de warmwaterbereiding op de warmwa-
terbehoefte van de bewoners afstemmen.
Solaroptimalisatie
Activeer de Invloed optimalisatie WWdoor het
instellen van een waarde tussen 1 K en 20 K
hoofdstuk 6.6 op pagina 36. Als het effect van
de Invloed optimalisatie WW te sterk is, dient u
de waarde stapsgewijs te verminderen.
Activeer de Optimalisatieinvloed CV circuit door
het instellen van een waarde tussen 1 K en 5 K
hoofdstuk 6.6 op pagina 36. Als het effect van
de Optimalisatieinvloed CV circuit te sterk is,
dient u de waarde stapsgewijs te verminderen.
6 720 800 833 (2012/02)