Indicatie (
Pos. 1, 3 en 4 in afbeelding 25)
Tekst
Storingen 21
Systeemconfiguratie nieuwe busdeelne-
mer
Storingen 22
Systeemconfiguratie busdeelnemer ont-
breekt
Storingen 23
Systeemconfiguratie busdeelnemer ver-
anderd of verwisseld
Storingen 24
Systeemconfiguratie niet-toegestane
busdeelnemer
Storingen 28
Afstandsbediening is in het toestel
gemonteerd.
Storingen 29
Opslaan ingestelde parameters niet
mogelijk
Storingen 30
Temperatuurvoeler mengklep defect
Storingen 31
Externe voeler aanvoertemperatuur
defect
Storingen 32
Boilervoeler defect
Storingen 33
Temperatuurvoelers verkeerd aangeslo-
ten
Storingen 34
Aangesloten temperatuurvoeler en func-
tie passen niet bij elkaar
6 720 800 833 (2012/02)
Code
Oorzaak
135
Zie de displaytekst op de afstandsbediening.
137
139
178
Op de afstandsbediening
179
IPM met codering 1 niet her-
kend.
159
Systeemconfiguratie aan de
afstandsbediening voor CV-
circuit 1 en aansluitingen aan
IPM voor CV-circuit 1 niet
toegestaan.
119
Zie de displaytekst op de afstandsbediening.
155
Afstandsbediening in verwar-
mingstoestel ingebouwd.
202
Busdeelnemer is geconfigu-
reerd, maar momenteel niet
beschikbaar.
7
Aan IPM aangesloten meng-
kleptemperatuurvoeler (MF)
defect.
6
Aan IPM aangesloten
gemeenschappelijke tempe-
ratuurvoeler (VF) defect.
8
Aan IPM aangesloten boiler-
temperatuurvoeler (SF)
defect.
20
Aan de IPM zijn een boiler-
temperatuurvoeler (SF) en
een mengkleptemperatuur-
voeler (MF) aangesloten.
21
Aan de IPM zijn twee
gemeenschappelijke tempe-
ratuurvoelers (VF) aangeslo-
ten.
22
Aan IUM temperatuurvoeler
aangesloten.
23
Aan IPM aangesloten tempe-
ratuurvoeler en toegewezen
functie passen niet bij elkaar.
Storingen verhelpen
Door installateur laten ver-
helpen
Controleer aansluiting en
codering van de IPM en pas
deze indien nodig aan.
Controleer systeemconfigu-
ratie voor CV-circuit 1 en
aansluitingen aan IPM voor
CV-circuit 1.
Monteer de afstandsbedie-
ning in het woongedeelte.
Controleer systeemopbouw
en systeemconfiguratie, pas
deze indien nodig aan en stel
parameters op de afstands-
bediening opnieuw in.
Controleer mengkleptempe-
ratuurvoeler (MF) en ver-
vang deze indien nodig.
Controleer gemeenschappe-
lijke temperatuurvoeler (VF)
en vervang deze indien
nodig.
Controleer boilertempera-
tuurvoeler (SF) en vervang
deze indien nodig.
Verwijder een van de tempe-
ratuurvoelers (SF of MF).
Verwijder een gemeenschap-
pelijke temperatuurvoeler
(VF).
Verwijder de temperatuur-
voeler en zet indien nodig
een codeerbrug in.
Controleer temperatuurvoe-
ler en toegewezen functie en
pas deze indien nodig aan.
59