Inbedrijfname
7.10.1
Bedieningsfuncties
De bedieningsfuncties van het procesaanwijsinstrument zijn onderverdeeld in de volgende
menu' s . De individuele parameters en instellingen worden beschreven in het hoofdstuk
"Inbedrijfname".
Indien het bedieningsmenu is geblokkeerd via een toegangscode, kunnen de individuele
menu' s en parameters wel worden weergegeven maar niet worden veranderd. Voor het
veranderen van een parameter moet de toegangscode worden ingevoerd. Omdat het
aanwijsinstrument alleen karakters in het 7-segment display kan tonen en geen
alfanumerieke karakters, verschilt de procedure voor cijferparameters van die voor
tekstparameters. Wanneer de bedieningspositie alleen cijfers als parameters bevat,
wordt de bedieningspositie getoond in het 14-segment display en de geconfigureerde
parameter wordt getoond in het 7-segment display. Druk voor het bewerken op de "E"-
toets, gevolgd door de toegangscode. Wanneer de bedieningspositie tekstparameters
bevat, wordt in eerste instantie alleen de bedieningspositie getoond in het 14-segment
display. Wanneer de "E"-toets opnieuw wordt ingedrukt, wordt de geconfigureerde
parameter getoond in het 14-segment display. Druk voor het bewerken op de "+"-toets,
gevolgd door de toegangscode.
• Setup (SETUP)
Basisinstellingen instrument
• Diagnose (DIAG)
Instrumentinformatie, weergeven van storingsmeldingen
• Expert (EXPRT)
Expertinstellingen voor het instrument. Het Expert-menu is beveiligd met een toegangscode
(default 0000).
7.10.2
Bedrijfsmodi
Het procesaanwijsinstrument kan in twee verschillende bedieningsmodi worden gebruikt:
• 4 ... 20 mA modus:
In deze bedieningsmodus is het procesaanwijsinstrument opgenomen in de 4 ... 20 mA
stroomkring en meet de overgedragen stroom. De variabele welke wordt berekend op basis
van de stroomwaarde en bereikgrenswaarden wordt in digitale vorm getoond op het 5-
cijferige LC-display. Daarnaast kunnen de bijbehorende eenheid en een balkdiagram
worden getoond.
• HART-modus:
Het aanwijsinstrument wordt gevoed via het stroomcircuit.
Het instrument kan worden ingesteld via het "Level" menu (zie bedieningsmatrix). De
getoonde meetwaarde komt overeen met het gemeten niveau.
HART-communicatie werkt volgens het master/slave-principe.
Zie voor meer informatie de BA01170K.
7.10.3
Bedieningsmatrix
Na voeding inschakelen:
‣
Druk tweemaal op de
Het menu "Level" is beschikbaar
40
toets
Waterpilot FMX21
Endress+Hauser