Inbedrijfname
7
Inbedrijfname
LET OP
Indien een druk kleiner dan de minimaal toegestane druk of groter dan de maximaal
toegestane druk aanwezig is op het instrument, worden de volgende meldingen
opeenvolgend uitgestuurd:
‣
"S140 Working range P" of "F140 Working range P" (afhankelijk van de instelling in de
parameter "Alarm behav. P")
‣
"S841 Sensor range P" of "F841 Sensor range" (afhankelijk van de instelling in de parameter
"Alarm behav. P")
‣
"S971 Adjustment" (afhankelijk van de instelling in parameter "Alarm behav. P"
7.1
Functiecontrole
Waarborg voor de inbedrijfname van uw meetpunt, dat de controles voor de installatie en voor
de aansluiting zijn uitgevoerd:
• "Controle voor de installatie" checklist
• "Controle voor de aansluiting" checklist
7.2
Vrijgeven/vergrendelen configuratie
Indien het instrument is vergrendeld om configureren te voorkomen, moet het eerst worden
vrijgegeven.
7.2.1
Vergrendelen/vrijgeven software
Wanneer het instrument via de software is vergrendeld (instrumenttoegangscode), verschijnt
het sleutelsymbool in het meetwaardedisplay. Wanneer geprobeerd wordt een parameter te
schrijven, verschijnt een venster voor de instrumenttoegangscode. Voer voor de vrijgave de
door gebruiker gedefinieerde toegangscode in.
7.3
Inbedrijfname
Inbedrijfname bestaat uit de volgende stappen:
• Functiecontrole
• Selectie van de meetmodus en drukeenheid
• Positie-instelling
• Configureren meting:
• Drukmeting
• Niveaumeting
7.4
Selecteren van de meetmodus
Het instrument is standaard geconfigureerd voor de "Druk"-meetmodus. Het meetbereik
en de eenheid waarin de meetwaarde wordt overgedragen komt overeen met de
gegevens op de typeplaat.
32
Waterpilot FMX21
Endress+Hauser