Beschermen
Met [Beschermen] kunt u bestanden
beveiligen zodat u ze niet per ongeluk
kunt wissen.
Als [1 bestand] is geselecteerd, kunt u het
geselecteerde bestand beveiligen of de
beveiliging opheffen door op de ADJ./OK-
knop NF te drukken.
Als [Alles select.] of [Alles annul.] is geselecteerd, kunt u alle bestanden
beveiligen of hun beveiliging opheffen.
Meerdere bestanden selecteren
Selecteer [Select. meer.] om de beveiligingsstatus te wijzigen van
meerdere individuele bestanden of van alle bestanden binnen een
geselecteerd bereik.
Meerdere individuele beeldjes selecteren:
1
Selecteer [Sel. indiv.] en druk op de ADJ./OK-knop.
2
Selecteer een beeldje en druk op de ADJ./OK-knop.
• Druk op de knop MENU om de weergave te wisselen voor het
specificeren van een reeks bestanden.
• Als u een bestand per vergissing hebt geselecteerd, kunt u de
selectie ongedaan maken door het bestand te selecteren en op de
ADJ./OK-knop te drukken.
• Selecteer alle bestanden die u wilt beveiligen.
3
Druk op de Fn-knop.
Twee beeldjes en alle beeldjes ertussen selecteren:
1
Selecteer [Sel. Ber.] en druk op de ADJ./OK-knop.
2
Selecteer het eerste beeldje en druk op de ADJ./OK-knop.
• Druk op de knop MENU om de weergave te wisselen voor het
specificeren van afzonderlijke bestanden.
• Druk op de DISP.-knop om terug te keren naar het scherm voor het
kiezen van het beginpunt wanneer u zich vergist bij het kiezen van
het beginpunt voor een reeks bestanden.
6
95