Inbedrijfname
9.3.4
Basisinstelling
Basisinstellingen uitvoeren
1.
Schakel naar het Setup/Basic setup menu.
Voer de volgende instellingen uit.
2.
Instrument tag: geef uw instrument een naam naar keuze (max. 32 karakters).
3.
Datum instellen: corrigeer de ingestelde datum indien nodig.
4.
Tijd instellen: corrigeer de ingestelde tijd indien nodig.
5.
Aantal vaten: corrigeer het ingestelde aantal flessen indien nodig.
6.
Vat volume: corrigeer het ingestelde flesvolume indien nodig.
Voor een snelle inbedrijfname, kunt u de aanvullende instellingen voor uitgangen
enz. negeren. U kunt deze instellingen later in de specifieke menu' s uitvoeren.
7.
Om terug te keren naar de displayoverzicht: druk op de sneltoets gedurende ESC
tenminste één seconde.
Uw monsternemer werkt nu met uw basisinstellingen. De aangesloten sensoren
gebruiken de fabrieksinstellingen van het betreffende sensortype en de individuele
kalibratie-instellingen die als laatste zijn opgeslagen.
Wanneer u uw belangrijkste ingangs- en uitgangsparameters wilt configureren in de Basic
setup :
‣
Configureer de stroomingangen, relais, grenswaardeschakelaars, reinigingscycli en
instrumentdiagnose met de volgende submenu' s .
9.3.5
Monsternameprogramma's
Verschil tussen programmatypes
De volgende tabel geeft een overzicht van de verschillen tussen de Basic, Standard en
Advanced programmatypes.
Basic (1 monsternameprogramma)
Startvoorwaarde:
• Direct
• Datum/tijd
72
• Direct activeren
• Tijds-, volume- of debietafhankelijk
(CTCV, VTCV, CTVV), extern signaal,
• Fleswisseling na bepaalde tijd of
aantal monsters, extern signaal
• Flessynchronisatie
• Meerdere flessen
Liquistation CSF48
Stopvoorwaarde:
• Programma einde
• Continu bedrijf
Endress+Hauser