Liquistation CSF48
6.5.3
Relais
Module 2R
53
Module
Maximaal 4 relaisuitgangen worden ondersteund.
6.6
Aansluiten van de voedingsspanning
6.6.1
Installeren van de kabel
‣
Installeer de kabels zodanig, dat deze zijn beschermd achter het achterpaneel van het
instrument.
• Kabelwartels (maximaal 8 afhankelijk van de uitvoering) zijn leverbaar voor de kabelinvoer.
• De kabellengte vanaf de fundering tot de klemaansluiting is ongeveer 1,7 m (5.6 ft).
• Voor uitvoeren met onderkast is de kabellengte ongeveer 1,8 m (5.9 ft) vanaf de fundering.
6.6.2
Kabeltypes
• Voedingsspanning: bijv. NYY-J; 3-draads; min. 2,5 mm
• Analoge, signaal- en transmissiekabels: bijv. LiYY 10 x 0,34 mm
De aansluitklemmen zijn geplaatst onder een extra beschermdeksel in het bovengedeelte van
het instrument.
‣
Daarom moet voor de inbedrijfname het achterpaneel van het instrument worden
weggenomen om de voedingsspanning aan te sluiten.
De aderdoorsnede moet tenminste 2,5 mm
24 V voedingsspanning, kan een stroom tot 10 A stromen. Daarom moet worden gelet op de
Endress+Hauser
41
42
43
41
42
43
54
Aansluitschem
a
2
Module 4R
55
Module
2
zijn voor instrumenten met 24 V voeding. Bij een
Elektrische aansluiting
41
42
43
41
42
43
41
42
43
41
42
43
56
Aansluitschem
a
2
51