4.4 Mechanische installatie
Als de machine niet op een sokkel wordt gemonteerd, moet de machine aan de vloer worden vastgezet met de bijge-
leverde betonankers.
De tabel toont de correcte positie van de voetjes en boorpunten.
WH6–7-WH6–11: Markeer en boor twee gaten (⌀ 8 mm) van ongeveer 40 mm diep op positie (1).
WH6–14-WH6–33: Markeer en boor twee gaten (⌀ 10 mm) van ongeveer 50 mm diep op positie (1).
C
D
G
F
mm
A
WH6–7
495
WH6–8
495
WH6–11
575
WH6–14
635
WH6–20
715
WH6–27
790
WH6–33
900
Plaats de machine boven op de twee boorgaten. De gaten bevinden zich aan de voorkant van de machine.
Stel de machine waterpas met de stelvoeten van de machine. Schroef de stelvoeten zoveel mogelijk in, vóór het wa-
terpas stellen van de machine. Op die manier staat de machine steviger.
De maximale hoogteaanpassing van de voetjes is 30 mm voor WH6–7-WH6–11 en 50 mm voor WH6–14-WH6–33.
Steek de betonankers (1) in de gaten die u in de vloer hebt geboord. Monteer de pakkingen en moeren en draai vast
met een aandraaimoment van 5 Nm.
Het is van groot belang om de machine waterpas te plaatsen, zowel in de lengte als in de breedte.
Zet wanneer dit klaar is de panelen weer op hun plaats.
Installatiehandleiding
A
1
X
X
E
B
C
460
110
460
110
465
130
490
135
545
125
615
115
835
60
B
H
D
E
125
375
125
375
140
455
175
515
205
595
180
670
140
670
X-X
1
F
G
170
40
170
40
185
35
195
65
185
65
175
65
175
60
19
fig.5989C
H
100
100
95
125
125
125
80