Installatiehandleiding 1 Veiligheid • Reparaties mogen alleen door geautoriseerd personeel worden uitgevoerd. • Er mogen alleen goedgekeurde reserveonderdelen, accessoires en verbruiksartikelen worden gebruikt. • Gebruik alleen wasmiddel dat bedoeld is voor in water gewassen textiel. Gebruik nooit droogreinigingsmiddelen. • De machine moet worden aangesloten met nieuwe waterslangen. Gebruikte water- slangen mogen niet gebruikt worden.
Installatiehandleiding – Het apparaat mag in openbare ruimtes worden gebruikt, als het in de fabriek is voor- zien van een van de volgende programma’s: 6A01, 6A08, 6L01, 6L02, 6G05, 6G06, 6R01, 6C01, 6L31, 6L33, 6L12. – Deze machine kan worden gebruikt door kinderen vanaf 8 jaar en door personen met een fysieke of geestelijke beperking of gebrek aan kennis en ervaring als ze onder toezicht staan of instructies ontvangen over een veilig gebruik van de machine en de gevaren die daarmee gepaard zijn begrijpen.
• vervanging van lampen, filters of verbruiksartikelen; • alle accessoires en software die niet zijn goedgekeurd of niet gespecificeerd worden door Electrolux Professional. Tot de garantie behoren geen geplande onderhoudsactiviteiten (met inbegrip van de daarvoor benodigde onderde- len) of de levering van reinigingsmiddelen, tenzij specifiek gedekt binnen een plaatselijke overeenkomst die onderhe- vig is aan plaatselijke algemene voorwaarden.
Installatiehandleiding 3 Technische gegevens 3.1 Tekening 3.1.1 WH6–7, WH6–8, WH6–11 fig.X01718 Bedieningspaneel Deuropening, WH6–7, WH6–8: ⌀ 310 mm, WH6–11: ⌀ 365 mm Wasmiddelreservoir Koud water Heet water Koud/heet water of hergebruikt water met netwerkdruk (optie) Hergebruikt water uit tank/pomp of toevoer van vloeibaar wasmiddel Afvoer Toevoer vloeibaar wasmiddel Elektrische aansluiting...
Installatiehandleiding 3.1.2 WH6–14 fig.X01751 Bedieningspaneel Deuropening, WH6–14: ⌀ 395 mm Wasmiddelreservoir Koud/heet water (zeepbakje) Koud water Heet water Koud/heet water of hergebruikt water met netwerkdruk (optie) Hergebruikt water uit tank/pomp of toevoer van vloeibaar wasmiddel Afvoer Toevoer vloeibaar wasmiddel Elektrische aansluiting Stoomaansluiting WH6–14 1345...
Installatiehandleiding 3.1.3 WH6–20, WH6–27, WH6–33 fig.X01752 Bedieningspaneel Deuropening, WH6–20, WH6–27, WH6–33: ⌀ 435 mm Wasmiddelreservoir Koud/heet water (zeepbakje) Koud water Heet water Koud/heet water of hergebruikt water met netwerkdruk (optie) Hergebruikt water uit tank/pomp of toevoer van vloeibaar wasmiddel Afvoer Toevoer vloeibaar wasmiddel Elektrische aansluiting Stoomaansluiting...
Installatiehandleiding 4 Instellingen 4.1 Verwijdering verpakking 4.1.1 WH6–7, WH6–8, WH6–11 Verwijder het voor- en achterpaneel. Verwijder de vier transportsteunen. Bewaar de transportsteunen als de machine in de toekomst nog eens verplaatst moet worden. Let op: Ga voorzichtig met de machine om nadat de transportsteunen zijn verwijderd om schade aan de ophang- ingscomponenten te voorkomen.
Pagina 14
Installatiehandleiding Verwijderen van de machine van de pallet Let op: De machine voorzichtig behandelen bij het verplaatsen. zorg ervoor dat de machine niet eerst met één van de achterste hoeken op de grond terecht komt. Hierdoor kan het zijpaneel van de machine worden beschadigd.
Installatiehandleiding 4.1.2 WH6–14, WH6–20, WH6–27, WH6–33 Let op: Het wordt aanbevolen om de machine door twee personen te laten uitpakken. Verwijder de zijpanelen. Verwijder het voor- en achterpaneel. Verwijder de transportborgingen. Bewaar de transportborgingen als de machine in de toekomst nog eens verplaatst moet worden.
Pagina 16
Installatiehandleiding Verwijderen van de machine van de pallet Let op: De machine voorzichtig behandelen bij het verplaatsen. Plaats de machine op de bedoelde plaats. Monteer de steunpoten. WH6–14, WH6–20, WH6–27 WH6–33 Monteer de panelen weer.
Installatiehandleiding 4.3 Plaatsing Installeer de machine nabij een afvoerput of een open afvoer. De machine moet zo worden geplaatst dat er voldoende ruimte is voor het uitvoeren van werkzaamheden door zowel de gebruiker als servicepersoneel. De afbeelding toont de minimale afstand t.o.v. een wand en/of andere machines. Wanneer de voorgeschreven af- standen niet in acht worden genomen, verhindert dit gemakkelijke toegang voor onderhouds- en servicehandelingen.
Installatiehandleiding 4.4 Mechanische installatie Als de machine niet op een sokkel wordt gemonteerd, moet de machine aan de vloer worden vastgezet met de bijge- leverde betonankers. De tabel toont de correcte positie van de voetjes en boorpunten. WH6–7-WH6–11: Markeer en boor twee gaten (⌀ 8 mm) van ongeveer 40 mm diep op positie (1). WH6–14-WH6–33: Markeer en boor twee gaten (⌀...
Installatiehandleiding 5 Montage op schepen De maximale toegestane helling in alle richtingen is 4° Om de stabiliteit van de machine te waarborgen, moet de machine wordt vastgezet aan de vloer.
Installatiehandleiding 6 Wateraansluiting Alle waterinvoeraansluitingen van de machine moeten worden voorzien van handmatige afsluitkleppen en filters, om installatie en service te vergemakkelijken. Waterleidingen en -slangen moeten door worden gespoeld voor installatie. De machine moet worden aangesloten met nieuwe waterslangen. Gebruikte waterslangen mogen niet gebruikt worden.
Installatiehandleiding 7 Aansluiten van externe doseersystemen 7.1 Aansluiten van de slangen De machine is voorbereid op aansluiting van externe doseersystemen of systemen voor hergebruik van water, enz. De aansluitingen zijn gesloten bij de levering. Open de aansluitingen die moeten worden gebruikt door een gat te bo- ren waarin de slangen moeten worden aangesloten.
Installatiehandleiding 7.2 Elektrische aansluiting van extern doseersysteem De voeding van het externe doseersysteem mag nooit worden aangesloten op het inkomende aansluitblok van de machine of op de randaansluitingen van de I/O-kaart. 7.2.1 Machine met aansluitingen Sluit het externe doseersysteem aan op de aansluitingen A en B op de machine. Sluit de signaalkabel aan op B en de voeding op A.
Installatiehandleiding 7.2.2 Machine zonder aansluitingen Sluit het externe doseersysteem aan op de I/O-kaart, die zich rechts van de inkomende voeding bevindt. De I/O-kaart heeft randaansluitingen voor het aansluiten van externe doseersystemen. Randaansluitingen op de I/O-kaart kunnen los worden gedraaid voor aansluitkabels. fig.6572 11 = N 18 = Programma draait...
Installatiehandleiding 7.2.3 Uitgangen Sluit de voeding (bv. 24 V DC) voor de externe vloeistoftoevoer aan op 9 en 10. Als een interne voeding (vanuit de machine) wordt gebruikt, kan deze worden afgenomen van 1 (N), aangesloten op 9, en van 2 (L), aangesloten op 10. Max.
Installatiehandleiding 7.2.4 Ingangen Het signaalbereik kan 5-24 V DC/AC of 100- 240 V AC zijn. Bij 5-24 V wordt de signaalreferentie aangesloten op 3, en voor 100-240 V op 4. Potentialen op de ingangen mogen niet worden gemengd. Let op: De I/O kaart wordt beschadigd als de spanning op aansluiting 3 te hoog is >...
Installatiehandleiding 8 Afvoer aansluiting Sluit een leiding of rubberen slang van 75 mm (50 mm voor modellen WH6–7, WH6–8, WH6–11) aan op de afvoer- buis van de machine, om een neerwaartse stroming vanaf de machine te garanderen. Vermijd scherpe bochten, die een goede afvoer kunnen belemmeren.
Installatiehandleiding 9 Elektrische aansluitingen 9.1 Elektrische installatie De elektrische installatiewerkzaamheden mogen alleen door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd. Machines met frequentiegeregelde motoren kunnen incompatibel zijn met bepaalde soorten aardlekschakelaars. Het is van belang om te weten dat de machines zijn ontworpen voor een zo hoog mogelijke persoonlijke veilig- heid, daarom zijn onderdelen zoals een aardlekschakelaar niet noodzakelijk, maar wel aanbevolen.
Installatiehandleiding 9.3 Machineaansluiting Sluit de aarde en de andere twee draden aan zoals afgebeeld. Enkelfase-aansluiting 3-fasen aansluiting 1NAC L2 L3 3N AC L2 L3 1N/1 3N AC L2/N Enkelfasige machines kunnen worden gevoed door aansluiting tussen een fase en neutraal of door aansluiting tus- sen twee fasen.
Installatiehandleiding 9.4 Machineaansluiting met ferriet 9.4.1 WH6–14, WH6–20, WH6–27, WH6–33 Om het goedgekeurde EMC-niveau te verkrijgen, is het verplicht om ferriet te gebruiken, dat bij bovengenoemde mo- dellen wordt meegeleverd. (Merk op dat dit alleen voor die modellen geldt). Voordat de machine wordt aangesloten, moet de aardingsdraad (PE) om de ferriet worden gewikkeld. Bereid de elektriciteitskabel voor door ervoor te zorgen dat de aardingsdraad (PE) langer is dan de andere draden, volgens de tabel.
Installatiehandleiding 9.5 Functies voor I/O-kaarten Het elektrische schema kan één van de volgende zijn: 9.5.1 Externe muntautomaat/centraal betalingssysteem (2A) Het signaal dat vanuit externe muntautomaten wordt ontvangen, moet een impuls zijn tussen 300-3000 ms (500 ms wordt aanbevolen) met een minimumpauze van 300 ms (500 ms wordt aanbevolen) tussen twee impulsen. fig.6606A...
Installatiehandleiding 9.5.2 Centraal betalingssysteem (2B) Om de machine te starten vanaf een centraal betalingssysteem, moet het betalingssysteem een startimpuls naar de machine zenden. De startimpuls kan 230V of 24V zijn. Om een terugkoppelingssignaal te krijgen als de machine eenmaal is gestart, moet 230V of 24V zijn aangesloten op aansluiting 19. Het terugkoppelingssignaal op aansluiting 18 blijft tijdens het gehele programma actief (hoog).
Installatiehandleiding 9.5.3 Centraal betalingssysteem (2C) Het centrale betalings- of boekingssysteem moet een actief (hoog) signaal naar de machine zenden als er toestem- ming is verleend om de machine te starten. Het signaal moet actief (hoog) blijven tot de wasmachine start. Op aan- sluiting 18 is een terugkoppelingssignaal aanwezig dat geactiveerd (hoog) blijft zolang als de machinedeur is gesloten maar het wasprogramma nog niet is gestart.
Installatiehandleiding 9.5.4 Uitgangen voor wasmiddelsignalen en ingangen voor pauzeersignalen, signaal 'leeg' en korting (2D) De afbeelding toont de standaardfunctie die machines met het muntprogrammapakket aanstuurt. Door het handhaven van een actief (hoog) signaal op aansluiting 5 (“Prijs verl.”), kan de prijs van het programma worden verlaagd.
Installatiehandleiding 9.5.5 Centraal boekings-/betalingssysteem (2F) Het centrale betalings- of boekingssysteem moet een actief (hoog) signaal naar de machine zenden als er toestem- ming is verleend om de machine te starten. Het signaal moet actief (hoog) blijven tot de wasmachine start. Op aan- sluiting 18 is een terugkoppelingssignaal aanwezig dat actief (hoog) blijft terwijl het wasprogramma loopt.
Installatiehandleiding 9.5.6 Machines met I/O module type 3 Door het handhaven van een actief (hoog) signaal op aansluiting 3 “korting”, kan de prijs van het wasprogramma worden verlaagd. Deze functie heeft een aantal gebruiksmogelijkheden, waaronder het aanbieden van korting tijdens een specifieke dagdeel.
Installatiehandleiding 9.6 Verwarmingselementen ombouwen 9.6.1 WH6–7, WH6–8 en WH6–11 kunnen omgebouwd worden van 400-415 V 3 AC naar 230-240 V 1 AC met een lager vermogen Schakel de stroom naar de machine uit. Demonteer het voorpaneel en verwijder de kap van de verwarmingselementen. Verwijder de blauwe kabels.
Installatiehandleiding 9.6.2 WH6–14 kunnen worden omgebouwd van 380-415 V 3N AC naar 220-240 V 1N AC met een lager vermogen Schakel de stroom naar de machine uit. Demonteer het dekpaneel van de elektrische aansluitingen. Verwijder de kabels die zijn aangesloten op K21:2 en K22:6. Verplaats de resterende kabels van L2 en L3 naar L1 of N, volgens de afbeelding.
Installatiehandleiding 10 Stoomaansluiting Inlaatleidingen die zijn aangesloten op de machine, moeten zijn uitgerust met een handbediende afsluitklep om in- stallatie en onderhoud te vergemakkelijken. De aansluitslang moet van het type ISO/1307- 1983 of gelijkwaardig zijn. Maat van de aansluiting op het filter: DN 15 (BSP 1/2"). Demonteer het bovenpaneel (A).
Installatiehandleiding 11 Bij de eerste maal opstarten Wanneer de installatie is voltooid en de stroom voor de eerste maal wordt aangesloten, moet u de volgende instellin- gen maken. Als één instelling is voltooid, wordt de volgende automatisch geopend. • Selecteer taal •...
Installatiehandleiding 12 Controle van de werking Mag alleen door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd. Na voltooiing van de installatie en voordat de machine in bedrijf mag worden gesteld, moet de werking worden gecontroleerd. Open de handbediende waterkleppen. Start een programma. • Controleer of de trommel normaal draait en of er geen ongewone geluiden zijn. •...
Installatiehandleiding 13 Informatie m.b.t. afvoeren 13.1 Afvoeren van het apparaat aan het einde van de levensduur Voordat u begint aan de sloop van de machine, adviseren wij u de fysieke toestand van de machine zorgvuldig te controleren, met name of er geen delen van de structuur verzwakt of gebroken zijn. De onderdelen van de machine moeten gescheiden worden afgevoerd op grond van hun verschillende eigenschap- pen (bijv.
Pagina 48
Electrolux Professional AB 341 80 Ljungby, Sweden www.electroluxprofessional.com...