Controleer of de netwerkkabel niet is aangesloten op een printer die niet gelijktijdig bekabeld en draadloze
●
verbindingen ondersteund.
Controleer of de printer en de draadloze router zijn ingeschakeld en van stroom worden voorzien.
●
Controleer ook of de draadloze zender van de printer is ingeschakeld. (Het lampje van het draadloze
netwerk brandt wanneer de printer is aangesloten op een draadloos netwerk, en knippert wanneer de
printer op zoek is naar een draadloos netwerk.)
Controleer of de naam van het draadloze netwerk (SSID) juist is:
●
Controleer of uw mobiele toestel verbinding maakt met de juiste router/het juiste toegangspunt voor
–
een draadloze verbinding met uw netwerk.
Voor een verbinding via Wi-Fi Direct, drukt u een configuratiepagina af om de SSID van de printer te
–
bepalen.
Voer de draadloze installatie opnieuw uit als u niet zeker weet of de naam van het draadloze netwerk (SSID)
juist is.
Bij beveiligde netwerken controleert u of de beveiligingsinformatie juist is. Voer de draadloze installatie
●
opnieuw uit als de beveiligingsinformatie niet juist is.
Probeer toegang te krijgen tot andere computers op het draadloos netwerk als het draadloos netwerk niet
●
goed functioneert. Probeer verbinding te maken met internet via een draadloze verbinding als het netwerk
toegang heeft tot internet.
De coderingsmethode (AES of TKIP) voor de printer is hetzelfde als die voor het draadloze toegangspunt (op
●
netwerken met WPA-beveiliging).
Controleer of de printer zich binnen het bereik van het draadloze netwerk bevindt. Bij de meeste netwerken
●
dient de printer zich binnen 30 m van het draadloze toegangspunt (draadloze router) te bevinden.
Zorg dat het draadloze signaal niet wordt geblokkeerd door obstakels. Verwijder grote metalen objecten
●
tussen het toegangspunt en de printer. Controleer of er geen pilaren, muren of draagbalken van metaal of
beton tussen de printer en het draadloos toegangspunt staan.
Zorg dat de printer niet in de buurt staat van elektronische apparaten die het draadloze signaal kunnen
●
storen. Apparaten die het draadloos signaal kunnen storen, zijn onder andere motoren, draadloze
telefoons, beveiligingscamera's, andere draadloze netwerken en bepaalde Bluetooth-apparaten.
Voor computers die zijn verbonden met de draadloze printer:
●
Controleer of het printerstuurprogramma op de computer is geïnstalleerd.
–
Controleer of u de juiste printerpoort hebt geselecteerd.
–
Controleer of de computer en printer zijn verbonden met hetzelfde draadloze netwerk.
–
Als uw omgeving meerdere draadloze signalen heeft en de printer dual-band netwerken op zowel 2,4
–
GHz als 5 GHz moet ondersteunen, installeert u het accessoire van HP Jetdirect 2900nw PrintServer.
Controleer voor macOS of de draadloze router ondersteuning biedt voor Bonjour.
–
Er kan niet worden afgedrukt met de printer na het voltooien van de draadloze
configuratie
Problemen tussen uw computer en de printer oplossen.
134
Hoofdstuk 6 Problemen oplossen