Zorg ervoor dat het toestel afvoert in een
●
afvoerkanaal dat hiervoor geschikt en
aangelegd is en dat naar buiten afvoert.
Houd ventielen en roosters vrij en schoon.
●
1) Een erkend installateur is een technicus werkzaam bij een HVAC- of
elektro-installatiebedrijf welke is ingeschreven bij de Kruispuntbank van
Ondernemingen met een geldig BTW-nummer.
1.2. Normen en richtlijnen
ä
Waarschuwing!
De specificaties en instellingen van het apparaat voldoen
uitsluitend aan de normen en wetten van het land waarin het
apparaat wordt verkocht.
Toepassingen buiten dit land kunnen tot zeer gevaarlijke
situaties leiden!
De installateur dient ervoor te zorgen dat de gehele installatie
voldoet aan de wettelijke eisen, de voorschriften zoals die zijn
opgenomen in dit document en overige van toepassing zijnde
documentatie van de fabrikant.
Voor alle wettelijk eisen en voorschriften geldt dat aanvullingen,
wijzigingen of later van kracht geworden wettelijke eisen en
voorschriften op het moment van installeren van toepassing zijn.
Na de installatie mogen er geen veiligheids-, gezondheids-, en
milieurisico's meer aanwezig zijn conform de CE-richtlijnen die
hierop van toepassing zijn. Dit geldt ook voor andere in de
installatie opgenomen producten.
1.3. Eisen luchttoevoer- en afvoersysteem
Het luchttoevoersysteem moet voldoen aan de geldende
voorschriften.
De kanalen van en naar de woning: stalen spiralobuis,
●
inwendige diameter Ø 150 of 160 mm.
De kanalen van en naar buiten: dampdicht geisoleerde stalen
●
spiralobuis, inwendige diameter Ø 150 of 160 mm.
De isolatie moet goed (luchtdicht) aansluiten op het toestel.
●
Indien er lucht tussen de isolatie en buis kan komen zal er
condens ontstaan.
De luchtkanalen van en naar de woning moet bij horizontale
●
kanalen altijd op afschot naar het toestel worden geleid. Houd
hierbij 3 mm per meter kanaallengte aan.
Beugel iedere bocht op de mof, met uitzondering bij aansluiting
●
aan toestel:
-
Indien de verbindingsleiding voor en na de eerste bocht
korter is dan 0.25 m, dan kan de beugel bij de eerste bocht
achterwege blijven.
-
De eerste beugel wordt in ieder geval geplaatst op
maximaal 0.5 m vanaf het toestel.
6
Horizontale kanalen en niet verticale kanalen: maximale
●
beugelafstand 1 m. Bij trekvaste verbindingen bedraagt de
maximale beugelafstand 2 m. Verdeel lengten tussen beugels
gelijkmatig.
Verticale kanalen: maximale beugelafstand 2m. Verdeel lengten
●
tussen beugels gelijkmatig.
Beugel het laatste element van de verbindingsleiding voor de
●
doorvoer/schacht. Indien dit laatste element een bocht is, kan
ook het voorliggende element gebeugeld worden.
Pas de voorgeschreven beugels van de fabrikant toe.
●
Metalen verbindingen mogen geborgd worden met schroeven.
●
Gebruik geen vet, (zuurvrije) vaseline of olie.
●
Monteer spanningsvrij.
●
Mix geen elementen (componenten) van verschillende
●
materialen en/of fabricaten , anders dan toegelaten door de
fabrikant.
Luchttoevoer- en luchtafvoerkanalen moeten zo kort mogelijk
●
worden gehouden.
Gebruik zo min mogelijk bochten.
●
Vermijd, indien mogelijk, de toepassing van 90°-bochten.
●
Indien toepassing van een 90°-bocht onvermijdelijk is, deze niet
●
binnen 1 meter van het toestel plaatsen.
Gebruik gevel- en dakdoorvoeren die geschikt zijn voor een
●
ventilatie-unit met warmteterugwinning.