REMKO serie SKM
n
Controleer of de stop van de condensafvoer
aanwezig en correct aangebracht is. Er bestaat
gevaar voor ongecontroleerd weglopen van
condenswater na de inbedrijfstelling.
Afb. 7: Condensafvoer
1: Condensafvoer met stop
n
Gebruik het apparaat nooit zonder luchtinlaat-
filter. Anders vervuilen de lamellen van de
warmtewisselaar en het apparaat verliest ver-
mogen.
Afb. 8: Luchtinlaatfilter
1: Circulatieluchtfilter
n
Let erop, dat er geen personen en gevoelige
dingen, zoals b.v. planten direct door de uittre-
dende luchtstroom getroffen worden.
Sluit bij direct zonlicht bovendien de gordijnen
en rolluiken en houdt tijdens het gebruik de
ramen en deuren gesloten.
12
1
1
Afvoeren van de warme afvoerlucht
AANWIJZING!
De luchtafvoerslang moet altijd stijgend in de
luchtrichting gelegd worden en mag niet worden
verlengd!
In koelbedrijf produceert het apparaat vochtig-
warme afvoerlucht die uit de te koelen ruimte afge-
voerd moet worden. Om die reden is het noodza-
kelijk, de meegeleverde luchtafvoerslang op de
uitlaatopening aan de achterkant van het apparaat
aan te brengen.
Let erop dat de vergrendelingen van de lucht-
n
afvoerslang goed in de beide openingen van
de aansluitopening vastzitten. Leg de luchtaf-
voerslang niet in nauwe bochten en knik de
slang niet om een effectieve werking van het
apparaat te waarborgen en om daardoor
mogelijke schade aan luchtgeleidende compo-
nenten te voorkomen!
Afb. 9: Laat de slang vastklikken
n
De afvoerlucht van het apparaat bevat een
bepaalde hoeveelheid vocht. Om die reden is
het aan te bevelen, de afvoerlucht naar buiten
toe af te voeren.
Varianten van de afvoerluchtgeleiding
De afvoerlucht kan als volgt uit het gebouw geleid
worden:
Via een plat mondstuk