5 Bediening
5.1 Algemene informatie
5.1.1
Tips
• Om brand en schade aan de grond te voorkomen, moet u direct gaan rijden
zodra de Weedmaster® is ontstoken.
• Om warmteverlies te voorkomen, moet u de Weedmaster® zo dicht mogelijk
op het te behandelen oppervlak voortbewegen.
• De Weedmaster® moet langzaam over het te behandelen oppervlak heen
worden bewogen. De werksnelheid hangt af van de aard en de dichtheid van
het onkruid en de weersomstandigheden.
• Het is niet de bedoeling het onkruid te verbranden. Het is alleen nodig dat de
plant tot ca. 70 ºC wordt verhit waardoor de plant uitdroogt. Met behulp van
een vingertest kan worden vastgesteld of de behandeling afdoende is geweest
(zie paragraaf 5.1.4).
5.1.2
Soorten onkruid
De meeste grassen, een- en tweejarige planten en jonge planten van meerjarige
kruiden kunnen met twee tot drie behandelingen worden vernietigd. Voor enkele
grassen en vaste planten zoals weegbree, roodbeen en klaver kunnen tot zes
behandelingen nodig zijn.
Diep wortelende planten zoals paardenbloem, distel, zuring en kweek komen door
voedselreserves in de wortelstokken of penwortels meestal zelfs na een zesmalige
behandeling opnieuw op en moeten daarom gedurende twee tot drie
groeiperioden intensief worden behandeld.
Ongeveer 65% van het bovengrondse zaad wordt dusdanig beschadigd dat het
niet meer ontkiemt. De preventieve werking van elke Infraplus® behandeling is
mede bepalend voor een duurzame vermindering van het onkruidbestand.
Versie datum: 19-05-2003
HOAF Weedmaster® 35S/65S
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de
Weedmaster® bediend moet worden.
Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 5 - Bediening
5
Bediening 25