Inhoudsopgave
Advertenties
Subcutane zwelling, pijn of roodheid op de infuuslocatie:
• Het verdient aanbeveling subcutane naalden droog in te brengen omdat het
geneesmiddel de huid kan irriteren.
• Zorg dat de naalden lang genoeg zijn om de subcutis te bereiken. Als de
gekozen naald te kort is, kan er lekkage optreden op de infuuslocatie.
• Zorg dat de naalden niet te lang zijn, omdat ze spierweefsel kunnen raken.
• Probeer een slangset met een lagere flow te gebruiken: misschien is de flow
te hoog.
• Gebruik steeds andere infuuslocaties indien aanbevolen door uw medisch
zorgverlener. U verkrijgt het beste resultaat met periodiek terugkeren naar
infuuslocaties die in het verleden goed hebben voldaan.
Verzorging, onderhoud en opwerking
De FREEDOM60® spuitaandrijver vereist geen preventief onderhoud of kalibratie.
De flow wordt niet door de spuitaandrijver maar door de flowslang bepaald;
daarom hoeft de spuitaandrijver niet gekalibreerd te worden.
slangset selecteert, zal hiermee de juiste flow worden verkregen.
De FREEDOM60 spuitaandrijver moet telkens na gebruik eerst grondig gereinigd
en vervolgens gedesinfecteerd worden.
Inspecteer het instrument na reiniging en desinfectie op tekenen van
onaanvaardbare verslechtering zoals corrosie, verkleuring, putjesvorming en barsten
in afdichtingen, en werp instrumenten die deze inspectie niet doorstaan weg.
Reiniging:
1. De FREEDOM60 spuitaandrijver kan worden gereinigd met een zachte doek die
is bevochtigd met een zwak mengsel van mild reinigingsmiddel en warm water
(ten minste 1 deel reinigingsmiddel op 50 delen water per volume).
2. Gebruik de bereide reinigingsoplossing en een schoon, niet-pluizend doekje
om alle buitenoppervlakken van de spuitaandrijver, inclusief de neus van de
spuitaandrijver en het spuitcompartiment tot aan het spuitscherm ten minste
een (1) minuut af te nemen. Besteed bij het een (1) minuut afnemen speciale
aandacht aan randen, groeven en verhoogde tekst. Vervang vuile doekjes naar
vereist om te zorgen dat alle oppervlakken worden gereinigd.
Let op: Reinig uitsluitend de blootliggende uitwendige delen. Er mag niet worden
geprobeerd om onderdelen van de spuitaandrijver te reinigen die niet goed
toegankelijk zijn.
3. Gebruik een schone niet-pluizende doek bevochtigd met kraanwater op
kamertemperatuur (nat maar niet druipend) om alle buitenoppervlakken van
de spuitaandrijver af te nemen, inclusief de neus van de spuitaandrijver en het
spuitcompartiment tot aan het spuitscherm. Besteed speciale aandacht aan
randen, groeven en verhoogde tekst bij het afnemen. Ga hiermee door totdat
alle resten zijn verwijderd en de spuitaandrijver helemaal schoon is. Vervang
vuile doekjes naar vereist om te zorgen dat alle oppervlakken worden gespoeld.
4. Droog het instrument af met een schoon niet-pluizend doekje.
5. Inspecteer het instrument op zichtbaar vuil na de reinigingsstappen (maar voor
de desinfectiestappen) om te verzekeren dat het instrument grondig wordt
gereinigd na gebruik voorafgaand aan desinfectie. Herhaal de reinigingsstappen
(1 t/m 4) als op het instrument na reiniging nog vuil te zien is.
11
Als u de juiste
Advertenties
Inhoudsopgave
