Richtlijnen voor papier en speciaal afdrukmateriaal
Richtlijnen voor papier
Als u het juiste papier of speciale afdrukmateriaal selecteert, vermindert het aantal afdrukproblemen. Voor optimale
afdrukkwaliteit kunt u het beste eerst een proefafdruk maken op het papier of het speciale afdrukmateriaal dat u wilt
gebruiken voordat u hier grote hoeveelheden van aanschaft.
Papierkenmerken
De volgende papierkenmerken zijn van invloed op de afdrukkwaliteit en de betrouwbaarheid van de papierinvoer. Houd
rekening met deze kenmerken wanneer u een nieuw type papier overweegt.
Gewicht
2
De printerlade kan automatisch papier invoeren met een gewicht van maximaal 90 g/m
en de vezel in de lengterichting.
2
De handinvoer kan automatisch papier invoeren met een gewicht van maximaal 163 g/m
en de vezel in de
lengterichting.
2
Het beste resultaat bereikt u met papier van 75 g/m
met de vezel in de lengterichting. Papier dat lichter is dan
2
60 g/m
is mogelijk niet stevig genoeg om correct te worden ingevoerd, waardoor papierstoringen kunnen optreden.
2
Voor formaten van 182 mm breed of smaller wordt papier met een gewicht van tenminste 75 g/m
aanbevolen.
Krullen
Krullen is de neiging van papier om bij de randen om te buigen. Als afdrukmateriaal te veel krult, kan dat problemen
opleveren bij het invoeren. Papier kan omkrullen nadat het door de printer is gegaan en daarbij is blootgesteld aan
hoge temperaturen. Als u papier in hete, vochtige, koude of droge omstandigheden buiten de verpakking of in de laden
bewaart, kan het papier omkrullen voordat erop wordt afgedrukt. Dit kan invoerproblemen veroorzaken.
Gladheid
De gladheid van papier is rechtstreeks van invloed op de afdrukkwaliteit. Als papier te ruw is, wordt toner er niet goed
op gefixeerd. Te glad papier kan invoerproblemen of problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken. Gebruik papier
met een gladheid tussen de 100 en 300 Sheffield-punten. Een gladheid tussen de 150 en 200 Sheffield-punten geeft
de beste afdrukkwaliteit.
Vochtigheidsgraad
De hoeveelheid vocht in papier is van invloed op de afdrukkwaliteit en bepaalt tevens of het papier goed kan worden
ingevoerd in de printer. Laat het papier in de originele verpakking tot u het gaat gebruiken. Het papier wordt dan niet
blootgesteld aan de negatieve invloed van wisselingen in de luchtvochtigheid.
Laat het papier gedurende 24 tot 48 uur vóór het afdrukken in de originele verpakking en in dezelfde omgeving als de
printer acclimatiseren. Verleng de acclimatisatieperiode met enkele dagen als de opslag- of transportomgeving erg
verschilde van de printeromgeving. Dik papier kan een langere acclimatiseringsperiode nodig hebben.
Richtlijnen voor papier en speciaal afdrukmateriaal
38